ECLI:NL:RBDHA:2024:19807
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Syrische nationaliteit, had op 6 maart 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2024 behandeld en het onderzoek heropend in afwachting van een uitspraak van de meervoudige kamer, die op 8 oktober 2024 heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat er geen structurele tekortkomingen zijn aangetoond in de asielprocedure in Kroatië. Eiser heeft aangevoerd dat hij het risico loopt dat zijn asielaanvraag in Kroatië niet adequaat wordt behandeld, maar de rechtbank oordeelt dat de minister mag vertrouwen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft ook medische zorg nodig, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat de medische zorg in Kroatië vergelijkbaar is met die in Nederland. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen.