Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de Minister van Asiel en Migratie, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
- identiteit, nationaliteit en herkomst; en
- problemen met Al-Shabaab
5.1. Eiser heeft in zijn aanmeldgehoor op 10 december 2021 verklaard dat hij thuis beschikt over een Somalische identiteitskaart en dat hij denkt dat deze identiteitskaart wel opgestuurd kan worden. Eiser heeft verder tijdens de eerste asielprocedure, op 7 juni 2022, verklaard dat hij zijn paspoort thuis heeft achtergelaten en dat hij gaat navragen of het daar nog ligt. De identiteitskaart en het paspoort zijn nadien niet overgelegd.
5.2. Wel heeft eiser ruim een jaar later, ter onderbouwing van zijn opvolgende asielaanvraag, andere documenten overgelegd. De door eiser aangeleverde geboorteverklaring en identiteitsverklaring van de burgemeester van Mogadishu zijn volgens Bureau Documenten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven. De legalisatie van het Ministerie van Buitenlandse zaken van Somalië op deze documenten is volgens Bureau Documenten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid frauduleus verkregen. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij het tweede en het derde document dat bij zijn asielaanvraag is gevoegd, bij de ambassade heeft getoond. Dit zijn de twee documenten van de burgemeester van Mogadishu. Daarmee is de verklaring van de ambassade gebaseerd op de inhoud van deze twee documenten. Over ander onderzoek naar zijn identiteit door de ambassade heeft eiser niet kunnen verklaren en van een dergelijk onderzoek blijkt ook niet uit de documenten. De documenten van de ambassade zijn volgens Bureau Documenten vervolgens weliswaar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid echt en bevoegd opgemaakt en afgegeven, maar niet kan worden vastgesteld of de documenten inhoudelijk juist zijn. Eiser heeft geen verklaring van de ambassade ingebracht waarin is te lezen waarom de conclusies van Bureau Documenten onjuist zouden zijn. [1] Verder weet eiser ook niet te verklaren hoe de documenten die aan de ambassade zijn voorgelegd nu (precies) zijn verzameld.
5.3. Nu niet is gebleken dat de identiteit die wordt vermeld in de documenten van de ambassade inhoudelijk is gebaseerd op andere documenten dan de documenten die niet bevoegd zijn opgemaakt en afgegeven, heeft de minister op goede gronden kunnen besluiten de in de documenten van de ambassade genoemde identiteit niet te volgen. De minister heeft verder deugdelijk gemotiveerd waarom hetgeen eiser naar voren heeft gebracht er niet toe heeft geleid dat de gestelde identiteit in onderhavige procedure aannemelijk is geacht.
6.1. Doordat de identiteit van eiser niet geloofwaardig wordt geacht, kan ook het verband tussen eiser en de in de overige documenten genoemde personen niet worden vastgesteld. Voor beantwoording van de vraag of artikel 3 van het EVRM zich verzet tegen terugkeer naar het land van herkomst is dit wel van belang. [2] 6.2. De minister neemt verder -voor zover nog wel inhoudelijk is gekeken naar het relaas- op goede gronden het standpunt in dat ook op basis van de documenten waarin Al-Shabaab in verband wordt gebracht met de gestelde moord, niet aannemelijk is gemaakt dat een moord door Al-Shabaab is gepleegd. Met betrekking tot de verklaring van de ambassade over het overlijden erkent eiser dat de daarin genoemde getuigen, geen getuigen zijn die iets kunnen zeggen over de juistheid van de inhoud van de verklaringen. Ze zijn geen getuigen van de toedracht of de gestelde moord in Somalië. De in deze verklaring opgenomen mededeling dat de moord door Al-Shabaab is gepleegd, kan niet op de eigen waarneming van deze getuigen gebaseerd zijn. Op grond waarvan deze mededeling wel is opgenomen in de verklaring van de ambassade en waarom deze mededeling zou bijdragen aan de geloofwaardigheid dat de moord door Al-Shabaab is gepleegd, heeft eiser niet kunnen uitleggen. De verklaring van de politie in Dharkeynley houdt weliswaar de mededeling in dat door een tweetal personen is getuigd dat de persoon waarvan eiser stelt dat het zijn moeder is, door Al-Shabaab is vermoord, maar daarbij ontbreekt de informatie wat deze getuigen hebben waargenomen en hoe zij hebben kunnen waarnemen dat de daders bij Al-Shabaab horen. Desgevraagd kan eiser dit zelf ook niet verklaren en geeft hij aan dat hij de inhoud van de documenten niet kent omdat zijn vrouw deze documenten heeft geregeld. Ook uit het overige dat eiser aanvoert, wordt niet aannemelijk dat Al-Shabaab de moord zou hebben gepleegd.
6.2. Dat de moord tot slot verband zou houden met eiser volgt alleen uit de verklaring van eiser zelf, zonder dat eiser benoemt waaruit dit blijkt.
6.3. De minister heeft op basis van hetgeen eiser naar voren heeft gebracht niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht dat door Al-Shabaab een moord is gepleegd die verband houdt met eiser.