ECLI:NL:RBDHA:2024:19285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland van een Afghaanse eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 september 2024, wordt het beroep van eiser, een Afghaanse man, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland beoordeeld. Eiser had verzocht om overbrenging op basis van zijn werkzaamheden als bewaker voor de Afghan Security Guard (ASG) voor de Nederlandse militaire missie in Afghanistan. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het verzoek terecht is, omdat eiser niet behoort tot de groepen waarvoor een speciale voorziening is getroffen in de Kamerbrief van 11 oktober 2021. Eiser had zijn verzoek om overbrenging pas op 18 juli 2022 ingediend, terwijl de Kamerbrief vereiste dat verzoeken voor 11 oktober 2021 moesten zijn ingediend. De rechtbank stelt vast dat eiser niet kan aantonen dat hij onder de afgebakende groepen valt die in de Kamerbrief zijn genoemd, en dat zijn situatie niet voldoende schrijnend is om een uitzondering te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser en zijn gezinsleden niet in aanmerking komen voor overbrenging naar Nederland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.