ECLI:NL:RBDHA:2024:19284
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland van een Afghaanse eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 september 2024, in de zaak tussen een Afghaanse eiser en de minister van Buitenlandse Zaken, is het verzoek van de eiser om overbrenging naar Nederland afgewezen. De eiser had verzocht om overbrenging op 15 oktober 2022, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de Kamerbrief van 11 oktober 2021 specifieke groepen benoemt die in aanmerking komen voor overbrenging. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet behoort tot een van deze groepen, omdat hij niet voor de deadline van 11 oktober 2021 een verzoek had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de minister niet verplicht was om de eiser over te brengen, aangezien hij niet voldeed aan de criteria die in de Kamerbrief zijn vastgesteld. De rechtbank erkende de risico's die de eiser in Afghanistan loopt, maar stelde vast dat deze niet voldoende waren om een uitzondering te maken op het beleid. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de proceskosten af.