ECLI:NL:RBDHA:2024:19160
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1953 te Suriname. Dit verzoek werd ingediend door de officier van justitie op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij betrokkene, zijn advocaat mr. J.J. van Kuijk, en deskundigen zoals psychiater C. Zonnenberg aanwezig waren. Betrokkene heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, waarbij hij aangaf dat hij zich beter voelde en naar huis wilde terugkeren. De psychiater verklaarde echter dat betrokkene's toestand niet was verbeterd en dat er zorgen waren over zijn cognitieve functioneren en de mogelijkheid van verwaarlozing in de thuissituatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan stemmings- en psychotische klachten, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot toediening van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is gegeven door rechter E.E. Schotte, bijgestaan door griffier A.A. Does, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 oktober 2024. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 november 2024.