Uitspraak
aRECHTBANK Den Haag
1.[eisende partij 1] ,
2.
[eisende partij 2],
Rechtbank Den Haag
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisende partijen, [eisende partij 1] en [eisende partij 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde partij, [gedaagde partij] MAKELAARSKANTOOR B.V., wegens vermeende tekortkomingen in de zorgplicht van de makelaar bij de verkoop van hun woning. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht die op 19 januari 2022 werd gesloten, waarbij [gedaagde partij] als makelaar optrad. De woning werd op 10/12 april 2022 verkocht aan de eerste kopers voor een koopprijs van € 636.500 k.k. In de koopovereenkomst was een financieringsvoorbehoud opgenomen, dat de kopers de mogelijkheid bood om de overeenkomst te ontbinden indien zij geen bindend aanbod voor een hypothecaire lening konden verkrijgen. Op 16 mei 2022 werd de hypotheekaanvraag van de kopers door de ING Bank afgewezen, maar de makelaar heeft de verkopers niet gewezen op de mogelijkheid om de kopers in gebreke te stellen. De verkopers hebben ervoor gekozen om de verkoop nog een kans te geven, wat leidde tot een tweede hypotheekaanvraag die ook werd afgewezen. Uiteindelijk werd de koopovereenkomst ontbonden op 16 juni 2022. De verkopers vorderden schadevergoeding van de makelaar, stellende dat deze tekortgeschoten was in haar zorgplicht. De rechtbank oordeelde echter dat de makelaar niet tekortgeschoten was, aangezien zij zich voldoende had ingespannen om de belangen van de verkopers te behartigen en de verkopers zelf hadden gekozen om de verkoop nog een kans te geven. De vorderingen van de verkopers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.