AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Intrekking asielvergunning en afwijzing verlengingsaanvraag wegens gevaar voor openbare orde
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 november 2024, wordt het beroep van eiser, een Syrische vreemdeling, tegen de intrekking van zijn asielvergunning en de afwijzing van zijn verlengingsaanvraag beoordeeld. De verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft de asielvergunning ingetrokken omdat eiser een gevaar voor de openbare orde zou vormen, gezien zijn veroordeling voor drugsmisdrijven. De rechtbank oordeelt dat de verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde, maar vernietigt het terugkeerbesluit en het inreisverbod, omdat uitzetting naar Syrië niet mogelijk is. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, maar de intrekking van de asielvergunning en de afwijzing van de verlengingsaanvraag in stand blijven. De rechtbank wijst op de noodzaak om de belangen van de openbare orde te beschermen, maar erkent ook de rechten van eiser en zijn gezin. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de bescherming van de openbare orde en de rechten van de vreemdeling, met verwijzingen naar relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Voetnoten
1.Zie de verwijzingsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1703. 3.Zie het arrest M.A. van het Hof van 6 juli 2023 (C-402/22), ECLI:EU:C:2023:543.
4.Artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
5.Artikel 3.105c en artikel 3.105d van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
6.Op het moment van het bestreden besluit was dit vastgelegd in Paragraaf C2/10.3 en C2/7.10.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
7.Artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
8.Op grond van artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
9.Artikel 3 van het EVRM.
10.Het arrest AA van het Hof van 6 juli 2023 (C-663/21), ECLI:EU:C:2023:540.
11.Zie het arrest B en Vomero van het Hof van 17 april 2018 (C-316/16 en C-424/16), ECLI:EU:C:2018:256, punt 94.
13.Het arrest AA van het Hof van 6 juli 2023.
14.Het arrest XXX van het Hof van 6 juli 2023 (C-8/22), ECLI:EU:C:2023:542.
15.Zie voor het voorgaande punt 19 tot en met 28 van het arrest M.A. van het Hof van 6 juli 2023.
16.In artikel 14, vierde lid, onder b, van de Kwalificatierichtlijn (Richtlijn 2011/95) staat “... een gevaar vormt voor de samenleving…”. Dit is in de Nederlandse wet- en regelgeving geïmplementeerd in onder andere artikel 3.105c en artikel 3.105d van de Vb 2000 met een andere formulering, namelijk “… een gevaar vormt voor de gemeenschap”.
17.Zie specifiek de punten 39 t/m 43 van het arrest XXX van het Hof van 6 juli 2023.
18.Zie punten 60 t/m 71 van het arrest XXX van het Hof van 6 juli 2023.
19.Zie de punten 63 en 65 van het arrest XXX van het Hof van 6 juli 2023.
21.Zie het arrest Alfredo Rendón Marín van het Hof van 13 september 2016 (C-165/14), ECLI:EU:C:2016:675.