Bijlage
Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht
Indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, dient het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
Artikel 9 van de Participatiewet
1. De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht:
a. naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, waaronder begrepen registratie als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 30b, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
b. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a;
c. naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
2 Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt, voorzover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.
3. Indien bijstand wordt verleend aan gehuwden gelden de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, voor ieder van hen.
4. De verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden geldt voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkene.
5 De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, zijn niet van toepassing op de belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
6 De belanghebbende is verplicht zich te onthouden van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
7 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing op de alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid.
Artikel 5 van de Beleidsregel Algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling 2015
Ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling in individuele gevallen
1. Het college kan in individuele gevallen tijdelijk een volledige of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de plicht tot arbeidsinschakeling. Dat kan als het college daarvoor dringende redenen aanwezig acht (artikel 9, tweede en/of vierde lid of artikel 37a, eerste lid van de IOAW en IOAZ). Het college kan in ieder geval een ontheffing van de arbeidsplicht verlenen aan:
a. Een alleenstaande ouder met een zorgtaak voor een zorgtaak met een kind jonger dan 12 jaar. Dit kan als passende kinderopvang ontbreekt of voor het realiseren van voldoende scholing voor de toekomstige zelfstandigheid van de betrokkene. Op basis van de belastbaarheid stelt het college de omvang van de resterende arbeidsplicht vast.
b. Een uitkeringsgerechtigde die noodzakelijke en niet uitstelbare mantelzorg verricht voor een zorgbehoevend gezinslid voor ten minste tien uur per week. Voor de duur van de volledige ontheffing kan het college een advies vragen van een onafhankelijke externe deskundige;
c. Een uitkeringsgerechtigde met ernstige medische of sociale belemmeringen die door een onafhankelijke externe deskundige zijn vastgesteld. Het college kan een ontheffing van de arbeidsplicht verlenen voor de mate en duur zoals opgegeven in het advies.
2. Bij ontheffing van de arbeidsplicht blijft de re-integratieplicht van toepassing.
3. Voor een persoon tot 27 jaar geldt de verplichting mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een Plan van Aanpak. Het college kan als zij dringende redenen aanwezig acht een ontheffing geven van deze verplichting.
4. Het college verleent een individuele ontheffing van een of meer verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 3 tot het eerstvolgende heronderzoek tenzij anders is aangegeven. Deze ontheffing is echter nooit meer dan 2 jaar, tenzij het gaat om volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.