ECLI:NL:RBDHA:2024:186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming en dwangsom in asielaanvraag na overschrijding beslistermijn
In deze zaak heeft eiser op 17 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 18 september 2023 een ingebrekestelling ontvangen van eiser wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 5 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de staatssecretaris om op de aanvraag te beslissen inmiddels is verstreken en dat de ingebrekestelling rechtsgeldig is. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiser. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.