ECLI:NL:RBDHA:2024:18521
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op 3 september 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was voor het onderzoek. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn, omdat er geen reactie was gekomen op zijn lp-aanvraag, ondanks meerdere rappels. Hij voerde aan dat een lichter middel toegepast had moeten worden, aangezien hij bereid was terug te keren en contact had opgenomen met zijn broer voor documenten. De rechtbank oordeelde echter dat er geen aanknopingspunten waren om te concluderen dat het zicht op uitzetting ontbrak. Eiser had geen eigen inspanningen verricht om aan documenten te komen, en de langere duur van de maatregel kwam mede voor zijn risico. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet verplicht was om een lichter middel toe te passen, gezien het risico op onttrekking. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.