Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
€ 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de minister van Asiel en Migratie op de aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis en voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in gebreke is gebleven, aangezien de beslistermijn van 90 dagen, verlengd met drie maanden, op 16 februari 2024 verstreken was zonder dat er besluiten waren genomen. Eiser heeft op 24 april 2024 beroep ingesteld, wat tijdig was, omdat er meer dan twee weken waren verstreken na de ingebrekestelling op 28 maart 2024.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van twee weken opgelegd waarbinnen de minister een besluit moet nemen. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat er sprake is van een bijzonder geval, gezien de aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak besluiten op de aanvragen bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen moet betalen, en heeft verweerder in de proceskosten van eiser veroordeeld tot een bedrag van € 437,50. Ook moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 187 vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw op 4 november 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.