In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 28 november 2022 een aanvraag ingediend, maar deze werd op 28 augustus 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister bevoegd was om het besluit te nemen, ondanks dat het ondertekend was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelt dat het besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden gepasseerd. Eiser betoogde dat de minister ten onrechte het nieuwe beleid voor de beoordeling van asielaanvragen had toegepast, maar de rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat het nieuwe beleid onmiddellijk van toepassing was.
Eiser heeft zijn asielrelaas gebaseerd op bedreigingen door een cult waar zijn overleden broer leider van was. De rechtbank oordeelt dat de minister de geloofwaardigheid van eisers verklaringen terecht in twijfel heeft getrokken, omdat eiser geen objectieve documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn asielmotieven. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond, en dat eiser geen recht heeft op proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, en is openbaar gemaakt op 1 november 2024.