Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft als zware gronden vermeld dat eiser:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3f. zich zonder noodzaak heeft ontdaan van zijn reis- of identiteitsdocumenten;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.
onder a, van de Vw 2000 is vereist dat de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling met onvoldoende zekerheid bekend is en zich ten minste twee bewaringsgronden als bedoeld in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vb 2000 voordoen. Eiser heeft zijn persoonsgegevens niet onderbouwd door middel van identificerende documenten. Vast staat namelijk dat hij die niet heeft. Dat deze persoonsgegevens zijn aangehouden in een eerdere verblijfsrechtelijke procedure doet daar niet aan af. Het doel van inbewaringstelling is dan ook om de personalia van eiser officieel vast te stellen.