ECLI:NL:RBDHA:2024:17823

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.40975
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 16 juli 2024 opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank heeft op 18 oktober 2024 kennisgenomen van het voortduren van de bewaring, wat gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het vooronderzoek op 25 oktober 2024 gesloten.

De rechtbank overweegt dat zij de maatregel van bewaring eerder heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 6 augustus 2024 rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich enkel op de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring sinds dat moment. Eiser heeft verzocht om het beroep op de stukken in het dossier af te doen, maar de rechtbank ziet geen redenen om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten. Ook ambtshalve toetsing leidt niet tot een ander oordeel.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek tot schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans in aanwezigheid van griffier S. Voolstra. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000. De rechtbank verwijst ook naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.40975

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.O. Wattilete),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

Procesverloop

De minister heeft op 16 juli 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
De minister heeft de rechtbank op 18 oktober 2024 van het voortduren van de bewaring in kennis gesteld. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en daarom het vooronderzoek gesloten op 25 oktober 2024.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [1]
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 12 augustus 2024 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 6 augustus 2024) rechtmatig is.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
3. De rechtbank stelt vast dat eiser in zijn reactie op de voortgangsrapportage de rechtbank verzoekt om het beroep op de stukken in het dossier af te doen. Hierin ziet de rechtbank geen omstandigheden om het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. Voor zover het voortduren van de maatregel van bewaring ambtshalve moet worden getoetst, [2] ziet de rechtbank ook geen reden om het beroep gegrond te verklaren vanwege onrechtmatigheid van de bewaring.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B, Heijmans, rechter, in aanwezigheid van S. Voolstra griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
2.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.