ECLI:NL:RBDHA:2024:17823
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 16 juli 2024 opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank heeft op 18 oktober 2024 kennisgenomen van het voortduren van de bewaring, wat gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het vooronderzoek op 25 oktober 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij de maatregel van bewaring eerder heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 6 augustus 2024 rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich enkel op de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring sinds dat moment. Eiser heeft verzocht om het beroep op de stukken in het dossier af te doen, maar de rechtbank ziet geen redenen om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten. Ook ambtshalve toetsing leidt niet tot een ander oordeel.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek tot schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans in aanwezigheid van griffier S. Voolstra. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000. De rechtbank verwijst ook naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.