ECLI:NL:RBDHA:2024:176
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming asielaanvraag en dwangsom bij niet tijdig beslissen door staatssecretaris
In deze zaak heeft eiser op 26 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiser op 23 september 2023. Eiser heeft vervolgens op 9 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de staatssecretaris om op de aanvraag van eiser te beslissen inmiddels was verstreken. De ingebrekestelling van 23 september 2023 is rechtsgeldig, waardoor het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.