Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit Nairobi (Kenia), eisers,
namens hun minderjarige dochter
[minderjarige]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2024, wordt het beroep van eisers tegen de weigering van de minister van Buitenlandse Zaken om de paspoortaanvraag voor hun minderjarige dochter in behandeling te nemen, beoordeeld. De minister weigerde de aanvraag op basis van twijfels over de identiteit en nationaliteit van de minderjarige, die geboren is uit een bigaam huwelijk. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geweigerd de aanvraag in behandeling te nemen, omdat er onvoldoende bewijs is geleverd om de identiteit en nationaliteit van de minderjarige vast te stellen. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat documenten uit Somalië in Nederland niet erkend worden vanwege het ontbreken van centraal gezag. De rechtbank concludeert dat de identiteit van de minderjarige niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld, waardoor de paspoortaanvraag niet kan worden goedgekeurd. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.