Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 26 augustus 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft en geboren is in 1999, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten op 23 oktober 2024.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel alleen betrekking heeft op de periode na het sluiten van het eerdere onderzoek. De rechtbank merkte op dat het beroepschrift op 15 oktober 2024 was ingediend, maar dat de termijn voor het sluiten van het vooronderzoek op 22 oktober 2024 was overschreden, aangezien het onderzoek pas op 23 oktober 2024 was gesloten. Ondanks deze termijnoverschrijding oordeelde de rechtbank dat er geen aanleiding was om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten, omdat de beslissing binnen een redelijke termijn was genomen.
Eiser voerde aan dat het voortduren van de maatregel in redelijkheid niet gerechtvaardigd was, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had onderbouwd welke belangen dit rechtvaardigden. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.