ECLI:NL:RBDHA:2024:17481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die via een beeldverbinding aanwezig was, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 27 september 2024, waarin de bewaring werd opgelegd. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2024 behandeld. Eiser betoogde dat het dossier onvolledig was en dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije was. De rechtbank oordeelde echter dat het dossier alle relevante documenten bevatte en dat er in het algemeen zicht was op uitzetting. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeerde dat de minister voldoende voortvarend handelde in de uitzettingsprocedure.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter G.H.W. Bodt, in aanwezigheid van griffier D.M. Abrahams. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.