Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.VERENIGING PARTICULIERE RIJKSWEGVERGUNNINGEN VAN TANKSTATIONS ,
2.
VERENIGING ENERGIE VOOR MOBILITEIT EN INDUSTRIE (voorheen de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie ),
1.FASTNED B.V.
THE FAST CHARGING NETWORK B.V.
1.Samenvatting
2.De procedure
de zaak met nummer 619500 / 21-933bestaat uit:
- de dagvaarding van 1 oktober 2021 met producties 1-25,
- het incidenteel vonnis van 23 februari 2022, waarbij het gevoegde partijen is toegestaan zich te voegen aan de zijde van de Staat,
- de brief van eisers van 4 april 2022 over vordering E,
- de rolbeslissing van 6 april 2022 op de brief van 4 april 2022,
- de conclusie van antwoord van de Staat van 20 april 2022 met producties 1-9,
- de conclusie van antwoord van gevoegde partijen van 20 april 2022 met producties 1-13,
- het tussenvonnis van 4 januari 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen,
- de nadere akte tevens overlegging producties 26-44 van eisers van 19 juli 2023,
- de akte van de Staat van 27 september 2023 met productie 10,
- de akte van gevoegde partijen van 27 september 2023,
- de akte overlegging producties 45-61 van eisers van 19 december 2023.
de zaak met nummer 632771 / 22-632bestaat uit:
- de dagvaarding van 13 juli 2022 met producties 1-14,
- de conclusie van antwoord van de Staat van 19 oktober 2022 met producties 1-4,
- het tussenvonnis van 22 februari 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen,
- de akte wijziging van eis van 12 juni 2023,
- het incidenteel vonnis van 30 augustus 2023 waarbij het gevoegde partijen is toegestaan zich te voegen aan de zijde van de Staat,
- de akte overlegging producties 15-33 van eisers van 19 juli 2023,
- de akte van de Staat van 27 september met productie 5,
- de akte van gevoegde partijen van 27 september 2023,
- de akte overlegging producties eisers 34-50 van 19 december 2023.
3.De feiten
(= regeling voor bestaande restauratievoorzieningen, Rb)en met uitzondering van de verzorgingsplaatsen die worden genoemd in de bijlage bij deze wet, wordt tot 1 januari 2024 op een verzorgingsplaats aan een bestaande weg geen nieuwe locatie aangelegd en in gebruik gegeven.
(de weg of verzorgingsplaats wordt veranderd/gereconstrueerd, Rb).
4.Het geschil
de zaak met nummer 619500 / 21-933vorderen eisers:
- verklaringen voor recht dat met de term ‘motorbrandstoffen’ in zowel het Convenant als in de Benzinewet bedoeld wordt: alle soorten ‘brandstoffen’ c.q. motoraandrijvingen c.s. energiedragers, waaronder ook ‘alternatieve brandstoffen’ zoals elektriciteit en waterstof (
- een verklaring voor recht dat de Staat, door het mogelijk te maken dat niet-leden van eisers laadstations exploiteren op de verzorgingsplaatsen langs rijkswegen, in strijd handelt met het Convenant en de Benzinewet, meer specifiek met de verplichting om geen nieuwe locaties toe te staan tot 1 januari 2024 (
- een verbod aan de Staat om nieuwe laadstations van niet-leden van eisers op verzorgingsplaatsen toe te staan, ook als hij hier al wel goedkeuring voor heeft gegeven maar ze nog niet zijn opgericht (
- [
- een verklaring voor recht dat de rechten van de laadstations (in de meest brede zin van het woord, dus zowel uit hoofde van loting als uit hoofde van de huurovereenkomst en vergunning) 15 jaar na het onherroepelijk worden van de Wbr-vergunning zonder enig recht eindigen (
de zaak met nummer 632771 / 22-632vorderen eisers verklaringen voor recht:
- dat het de Staat alleen vrijstaat om een nieuwe locatie toe te staan op een verzorgingsplaats zodra de huur- of erfpachtovereenkomst die daarvoor is gesloten na de eerste veiling in de zin van de Benzinewet c.q. de looptijd van de overgangsperiode bedoeld in artikel 17 Benzinewet is geëindigd (
- dat onder ‘locaties’ als bedoeld onder A niet alleen verkooppunten van motorbrandstoffen vallen maar ook horecavoorzieningen en/of shops (
- dat de beperkingen die voor de Staat voortvloeien uit vorderingen A en B niet gelden ten aanzien van verzorgingsplaatsen waar zich nog geen locatie bevindt (
vordering G en D).