In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op 22 oktober 2024 over een beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser had op 19 december 2021 zijn eerste asielaanvraag ingediend, maar verweerder had pas op 29 augustus 2022 laten weten dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn van 21 maanden, die op 3 mei 2024 was overschreden, niet was nageleefd. Eiser had verweerder in gebreke gesteld, maar er was geen tijdige beslissing genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag was overschreden en dat verweerder verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag na de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 april 2023, waarin werd geoordeeld dat Italië niet langer als veilig land kon worden beschouwd voor overdrachten onder de Dublinverordening. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50.