ECLI:NL:RBDHA:2024:17290
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in het kader van een visumaanvraag voor kort verblijf
In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag het verzoek van verzoeker om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoeker heeft zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken na een besluit van verweerder op 24 mei 2024, waarbij hem alsnog een visum voor kort verblijf is verleend. Verweerder verzet zich tegen de toewijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding, omdat volgens hem verzoeker pas in bezwaar de benodigde stukken heeft overgelegd voor de inwilliging van zijn aanvraag. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee, omdat bij een tegemoetkoming in de aanvraagfase er in principe recht is op proceskostenvergoeding, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder verzoeker niet heeft gewezen op de ontbrekende stukken in de aanvraagfase en hem niet de kans heeft gegeven deze alsnog te overleggen. Dit leidt tot de conclusie dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding rechtvaardigen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en stelt de kosten vast op € 875,-, te vergoeden door verweerder. Tevens kan verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden.