In deze uitspraak beslist de Rechtbank Den Haag over het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 28 januari 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn is verstreken en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De minister moet uiterlijk op 23 december 2024 een besluit op de asielaanvraag bekendmaken. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, gezien de samenhangende zaken en de identieke werkzaamheden van de rechtsbijstand.