Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 6 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het bestreden besluit van 20 december 2023, waarin werd gesteld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 1 februari 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, op grond van de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 23 augustus 2023 een verzoek om terugname aan Roemenië gedaan, dat op 31 augustus 2023 is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat Roemenië niet kan worden vertrouwd vanwege gebreken in de opvangomstandigheden en push-backs, maar de rechtbank volgt de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op 27 december 2023 oordeelde dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is.
Eiser heeft ook een beroep gedaan op artikel 16 van de Dublinverordening, omdat hij stelt dat zijn broer, die de Nederlandse nationaliteit heeft, afhankelijk is van zijn zorg. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een exclusieve afhankelijkheidsrelatie. De staatssecretaris heeft terecht opgemerkt dat er geen schriftelijke verklaring van de broer is over zijn afhankelijkheid van eiser. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft, wat betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Roemenië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.