ECLI:NL:RBDHA:2024:16793
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de buitenbehandelingstelling van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, die stelt Eritrees te zijn en geboren op [geboortedatum] 1993, heeft op 25 april 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag is door de Minister van Asiel en Migratie op 19 augustus 2024 buiten behandeling gesteld, omdat eiser op 21 juli 2024 met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken. Tijdens de zitting op 26 september 2024 was eiser niet aanwezig, en zijn gemachtigde heeft aangegeven geen contact meer te hebben gehad met eiser in de afgelopen twee maanden.
De rechtbank oordeelt dat de Minister de asielaanvraag niet zorgvuldig heeft behandeld, maar stelt vast dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep. De rechtbank overweegt dat een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Aangezien eiser geen contact meer heeft onderhouden met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat hij geen procesbelang heeft en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Tevens wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend aan eiser.