Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopIn het besluit van 30 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.
Overwegingen
In artikel 4.51, eerste lid, onder b, van het Vb [6] is bepaald dat de vreemdeling die rechtmatig verblijft als bedoeld in artikel 8, onder f, g, h, of m, van de Vw, tot deze periodieke aanmelding bij de Korpschef is verplicht.
In paragraaf A2/10.3.3 van de Vc staat dat indien de vreemdeling aan wie een periodieke meldplicht is opgelegd zich twee achtereenvolgende keren niet houdt aan de meldplicht, de Korpschef de vreemdeling vordert om in persoon gegevens te verstrekken over de onttrekking aan de periodieke meldplicht. Als de vreemdeling niet reageert, mag de Korpschef concluderen dat de vreemdeling Nederland heeft verlaten of zich definitief aan het toezicht heeft onttrokken. De Korpschef moet de vreemdeling afmelden in de vreemdelingenadministratie.
Onder deze omstandigheden kan niet worden gesteld dat eiser is verdwenen of met onbekende bestemming is vertrokken. Daarom had verweerder de aanvraag van eiser niet op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw buiten behandeling mogen stellen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;