ECLI:NL:RBDHA:2024:16736
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag van een Myanmarese nationaliteit
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Myanmarese nationaliteit, tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 9 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar de minister heeft deze aanvraag op 8 augustus 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 1 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank concludeert dat eiser al meer dan vijf jaar een verblijfsvergunning asiel in Italië heeft en daar internationale bescherming geniet. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Italië in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank wijst erop dat het aan de statushouder is om aan te tonen dat hij niet in staat is om zijn rechten te effectueren. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen om aan te tonen dat de situatie in Italië voor hem anders is dan voor andere statushouders. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft ook geen onderbouwing gegeven voor zijn medische klachten en zijn leeftijd alleen is niet voldoende om hem als bijzonder kwetsbaar te beschouwen. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het ongegrond, zonder vergoeding van proceskosten.