ECLI:NL:RBDHA:2024:16660
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag en de gevolgen van de ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 16 maart 2023. De rechtbank constateert dat de minister, ondanks een verzoek om een verweerschrift, geen schriftelijke reactie heeft ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen daar niet om hebben gevraagd, en heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres diende haar asielaanvraag in op 16 maart 2023, en de minister vroeg op 28 april 2023 de Italiaanse autoriteiten om de aanvraag over te nemen. De Italiaanse autoriteiten stemden op 29 juni 2023 in met dit verzoek. De rechtbank oordeelt dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, omdat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is.
De rechtbank wijst erop dat de beslistermijn voor de asielaanvraag is verlengd door WBV 2023/3, wat betekent dat de termijn voor eiseres pas op 26 juli 2024 eindigt. Aangezien de ingebrekestelling van 25 juni 2024 te vroeg was ingediend, is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank concludeert dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden en dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.