Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
hoofdzaakmet zaaknummer C/09/651283 / HA ZA 23-663 van:
vrijwaringszaakmet zaaknummer C/09/663215 / HA ZA 24-262 van:
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
primairsprake van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door [gedaagde 1] als voormalig (indirect) bestuurder van [handelsnaam] en het is aannemelijk dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. [gedaagde 1] is daarom jegens de boedel aansprakelijk voor het boedeltekort (artikel 2:248 BW). De kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door [gedaagde 1] bestaat uit: (i) het niet bijhouden van een deugdelijke administratie, (ii) het te laat publiceren van de jaarrekeningen, (iii) het zonder rechtsgrond grote sommen geld aan [handelsnaam] onttrekken, (iv) het doen van privé-uitgaven met geld van [handelsnaam] (zoals luxeartikelen, auto, verbouwing privéwoning) en (v) het nalaten (deugdelijk) onderzoek te verrichten naar de achtergrond en intenties van [gedaagde 2] als opvolger.
4.De beoordeling
vermoeddat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement van [handelsnaam] (artikel 2:248 lid 2 BW). Volgens [gedaagde 1] ligt de oorzaak van het faillissement in het handelen van zijn opvolger [gedaagde 2] en valt hemzelf niets te verwijten. Zoals hierna zal blijken, is [gedaagde 1] er niet in geslaagd (het vermoeden van) zijn kennelijk onbehoorlijke taakvervulling te weerleggen.