Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[opposante] , opposante,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 10 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, vertegenwoordigd door mr. M.R.F. Berte, had eerder op 2 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar door de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank had op 24 september 2024 het beroep van opposante kennelijk gegrond verklaard, maar had nagelaten te bepalen dat de minister het door opposante betaalde griffierecht diende te vergoeden. Hierop heeft opposante op 3 oktober 2024 verzet ingesteld tegen deze uitspraak.
De rechtbank heeft in deze hersteluitspraak geoordeeld dat het verzet gegrond is. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling geldig was en dat de minister met het nemen van een besluit volledig tegemoet was gekomen aan het beroep van opposante. De rechtbank heeft bepaald dat de minister het door opposante betaalde griffierecht van € 187,-- moet vergoeden. Het verzoek van opposante om de minister te veroordelen in de kosten van het verzet is afgewezen, omdat het verzet voortkwam uit een kenbaar verzuim dat eenvoudig hersteld had kunnen worden zonder juridische stappen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen verzet of hoger beroep open tegen deze hersteluitspraak. De rechtbank heeft de beslissing genomen zonder zitting, gebruikmakend van de mogelijkheid die artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond.