ECLI:NL:RBDHA:2024:16125
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in beroep tegen besluit tot overplaatsing naar meerderjarigenopvang van een asielzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker afkomstig uit Soedan, heeft op 9 september 2024 een besluit ontvangen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) waarin werd besloten dat hij op 25 september 2024 zou worden overgeplaatst naar een opvanglocatie voor meerderjarige asielzoekers. Verzoeker heeft hiertegen op 23 september 2024 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om de overplaatsing op te schorten totdat er uitspraak is gedaan op zijn beroep. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van de ingediende stukken.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Verzoeker stelt dat hij ten onrechte als meerderjarig is aangemerkt, terwijl hij volgens zijn eigen verklaring minderjarig is. Hij heeft geen bewijsstukken overgelegd die zijn leeftijd onderbouwen en heeft ook geen contra-expertise ingediend. De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder op goede gronden heeft mogen uitgaan van de meerderjarigheid van verzoeker, gebaseerd op de bevindingen van de AVIM en de IND, die beide hebben vastgesteld dat verzoeker evident meerderjarig is.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoeker geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen die twijfels oproepen over zijn meerderjarigheid. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak.