ECLI:NL:RBDHA:2024:16042
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van een boetebesluit inzake de export van dierlijke meststoffen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een Belgische BV, tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een eerder opgelegd boetebesluit. Dit boetebesluit, dat op 28 juni 2019 door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur was genomen, betrof een boete van € 300,- omdat eiseres een vracht dierlijke meststoffen niet voorafgaand aan de export had gewogen. Eiseres ging niet in bezwaar tegen het boetebesluit, waardoor het onherroepelijk werd. Op 4 februari 2023 verzocht eiseres om herziening, stellende dat het boetebesluit was gebaseerd op een verkeerd wetsartikel.
De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden. De opmerking van de gemachtigde van verweerder tijdens een eerdere zitting dat er een verkeerd wetsartikel was genoemd, werd niet als nieuw feit beschouwd, omdat eiseres dit al in 2019 had kunnen constateren. De rechtbank concludeerde dat de weigering van verweerder om het boetebesluit te herzien niet evident onredelijk was, aangezien eiseres niet had aangetoond dat zij financieel onevenredig werd benadeeld door de boete. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.