ECLI:NL:RBDHA:2024:15995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
11053403RP VERZ 24-50233
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende machtiging voor wijziging van de splitsingsakte van een Vereniging van Eigenaars

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende machtiging voor de wijziging van de splitsingsakte van een Vereniging van Eigenaars (VvE). De verzoekende partijen, bestaande uit meerdere appartementseigenaren, vroegen de kantonrechter om hen de machtiging te verlenen om de medewerking van enkele verwerende partijen te vervangen, die zonder redelijke grond weigerden hun toestemming te geven voor de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte. De wijziging was noodzakelijk om de splitsing van de appartementen te herzien en om de onder-VvE's op te heffen. De procedure begon met een verzoekschrift op 17 april 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 september 2024. De verwerende partijen voerden aan dat de VvE geen machtiging had om te procederen en dat het besluit van de vergadering van eigenaars niet rechtsgeldig was genomen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verzoekers ontvankelijk waren in hun verzoek en dat de verwerende partijen zonder redelijke grond hun medewerking aan de wijziging weigerden. De kantonrechter verleende de gevraagde machtiging en veroordeelde de verwerende partijen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Gravenhage
NvE/c
Zaaknummer / rekestnummer: 11053403 \ RP VERZ 24-50233
Beschikking van 11 oktober 2024
in de zaak van

1.[verzoekende partij 1] ,

2. [verzoekende partij 2] ,

3. [verzoekende partij 3] ,

4. [verzoekende partij 4] ,

5. [verzoekende partij 5] ,

6. [verzoekende partij 6] ,

7. [verzoekende partij 7] ,

8. [verzoekende partij 8] ,

9. [verzoekende partij 9] ,

10. [verzoekende partij 10] ,

11. [verzoekende partij 11] ,

12. [verzoekende partij 12] ,

13. [verzoekende partij 13] ,

14. [verzoekende partij 14] ,

15. [verzoekende partij 15] ,

16. [verzoekende partij 16] ,

17. [verzoekende partij 17] ,

18. [verzoekende partij 18] ,

19. [verzoekende partij 19] ,

20. [verzoekende partij 20] ,

21. [verzoekende partij 21] ,

22. [verzoekende partij 22] ,

23 [verzoekende partij 23] ,

24. [verzoekende partij 24] ,

25. [verzoekende partij 25] ,

26. [verzoekende partij 26] ,

27. [verzoekende partij 27] ,

28. [verzoekende partij 28] ,

29. [verzoekende partij 29] ,

30. [verzoekende partij 30] ,

31. [verzoekende partij 31] ,

32. [verzoekende partij 32] ,

33, [verzoekende partij 33] ,

34. [verzoekende partij 34] ,

35. [verzoekende partij 35] ,

36. [verzoekende partij 36] ,

37. [verzoekende partij 37] ,

38. [verzoekende partij 38] ,

39. [verzoekende partij 39] ,

40, [verzoekende partij 40] ,

41. [verzoekende partij 41] ,

42. [verzoekende partij 42] ,

43. [verzoekende partij 43] ,

44. [verzoekende partij 44] ,

45. [verzoekende partij 45] ,

46. [verzoekende partij 46] ,

47. [verzoekende partij 47] ,

48. [verzoekende partij 48] ,

49. [verzoekende partij 49] ,

50. [verzoekende partij 50] ,

51. [verzoekende partij 51] ,

52. [verzoekende partij 52] ,

53. [verzoekende partij 53] ,

54. DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID [bedrijfsnaam 1] VASTGOEDBEHEER BV.,

55. [verzoekende partij 54] ,

56. [verzoekende partij 55] ,

57. [verzoekende partij 56] ,

59 [verzoekende partij 57] ,

59. [verzoekende partij 58] ,

60. [verzoekende partij 59]

61. DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID [bedrijfsnaam 2] VASTGOED B.V.,

62. [verzoekende partij 60] ,

63. [verzoekende partij 61] ,

64. [verzoekende partij 62] ,

allen wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekende partijen,
hierna te noemen: [verzoekers] c.s.,
gemachtigde: mr. H.W. Gierman,
tegen

1.[verweerder 1] ,

2. [verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
verwerende partijen,
hierna samen te noemen: [verweerders] c.s.,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift 17 april 2024 met producties,
- het verweerschrift van [verweerder 3] van 5 september 2024 met producties,
- van de zijde van [verweerder 1] en [verweerder 2] zijn de volgende stukken ontvangen:
- een verzoek tot wijziging zittingsdatum van 22 mei 2024 met producties,
- een verzoek tot wijziging zittingsdatum van 22 mei 2024 met (andere) producties,
- een verweerschrift van 6 september 2024 met producties, met een tegenverzoek,
- een aanvullend verweerschrift van 10 september 2024 met producties,
- de mondelinge behandeling van 13 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Bij akte van 19 maart 1975 is het complex gesplitst in 72 appartementen, bestaande uit 70 woonappartementen en 2 garages, en is de Vereniging van Eigenaars [woning] te [plaats] (hierna: de VvE) opgericht. Het totaal aantal stemmen in de vergadering van eigenaars bedraagt 70.
2.2.
[verweerder 1] en [verweerder 2] zijn gezamenlijk gerechtigd tot het appartementsrecht indexnr. [nummer 1] bestaande uit een woning op de eerste etage (nr. [nummer 1] ), een kamer op de derde etage (nr. [nummer 2] ), een kelderbox (nr. [nummer 3] ) en een garage (nr. [nummer 4] ). Tezamen hebben zij één stem in de vergadering van eigenaars.
2.3.
Bepaalde appartementen zijn in de loop van de tijd ondergesplitst waardoor een aantal onder-Verenigingen van Eigenaars (onder-VvE) zijn ontstaan.
2.4.
[verweerder 3] is gerechtigd tot het appartementsrecht indexnr. [nummer 5] bestaande uit een garage. [verweerder 3] is via een ondersplitsing tezamen met appartementseigenaren van indexnr. [nummer 6] (woning) gerechtigd tot één stem in de vergadering van eigenaars.
2.5.
Op 21 november 2019 heeft in de VvE een Algemene Ledenvergadering (ALV) plaatsgevonden, waar is gestemd over een voorstel tot wijziging van de splitsingsakte. Dit is gebeurd op basis van de conceptakte van 10 oktober 2019. Het voorstel is bij meerderheid van stemmen aangenomen (60 stemmen voor, 8 stemmen tegen).
2.6.
De conceptakte betreft een integrale herziening van de splitsingsakte van de VvE. Volgens de conceptakte is het modelreglement van 19 december 2017 van de KNB van toepassing verklaard en zijn daarop diverse afwijkingen aangebracht. De onder-VvE’s worden opgeheven, het totaal aantal uit te brengen stemmen bedraagt 69 en alleen de eigenaars van de appartementsrechten met bestemming woning hebben één stemrecht. De eigenaars van de appartementsrechten met een andere bestemming hebben geen stemrecht in de VvE. Verder worden de appartementsrechten gesplitst, waarbij de kamers, garages, bergingen en kelderboxen een afzonderlijk appartementsrecht worden. Zo is het onder 2.2. genoemde appartementsrecht van [verweerder 1] en [verweerder 2] onderverdeeld in vier afzonderlijke appartemensrechten: de woning, de kamer, de kelderbox en de garage.
2.7.
[verweerder 3] is akkoord gegaan met de opheffing van de onder-VvE’s.
2.8.
[verweerder 3] is op 11 augustus 2022 met de VvE een vaststellingsovereenkomst overeengekomen naar aanleiding van een procedure van enkele eigenaars, onder wie [verweerder 3] , tegen het onder 2.5 genoemd besluit van de VvE. In die vaststellingsovereenkomst staat dat de [verweerder 3] zich neerlegt bij de rechtmatigheid van het bestreden besluit, dat hij verder akkoord gaat met het passeren van de gewijzigde akte en dat hij van de VvE een eenmalige schadevergoeding ontvangt.
2.9.
Op 10 januari 2024 heeft de notaris de conceptakte wijziging van hoofdsplitsing (die ook ziet op de opheffing van de ondersplitsingen en hierna aangeduid als ‘de gewijzigde akte’) aan de eigenaren toegezonden. In diezelfde e-mail heeft de notaris gevraagd een volmacht te tekenen. In de volmacht staat, voor zover relevant, het volgende:

(…)
De ondergetekende(n) verklaart/verklaren vervolgens volmacht te verlenen aan het bestuur van de Vereniging van Eigenaars [woning] te [plaats] om namens de ondergetekende(n) de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag te verzoeken vervangende machtiging als bedoeld in artikel 140a Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek te verlenen indien één of meer van de eigenaren zich niet verklaren of zonder redelijke grond weigeren hun medewerking te verlenen voor de onderhavige wijziging.
(…)”.
2.10.
In een aanvullend bericht aan de eigenaren heeft de notaris de verwijzing naar het wetsartikel 140a in de volmacht hersteld naar artikel 140 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekers] c.s. verzoeken – kort gezegd – om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad machtiging te verlenen voor het verlenen van medewerking van [verweerders] c.s. aan de gewijzigde akte en hoofdelijke veroordeling van [verweerders] c.s. in de proceskosten.
3.2.
Aan het verzoek hebben [verzoekers] c.s. ten grondslag gelegd dat [verweerders] c.s. zonder redelijke grond weigeren hun medewerking of toestemming te verlenen aan de gewijzigde akte voor de integrale herziening van de splitsingsakte van de VvE. Alleen deze twee eigenaren werken tegen. Alle beperkt gerechtigden en de grondeigenaar hebben hun toestemming verleend.
3.3.
[verweerders] c.s. verzetten zich tegen toewijzing van het verzoek en voeren daartoe het volgende aan. [verzoekers] c.s. zijn niet-ontvankelijk in hun verzoeken omdat de VvE geen machtiging heeft van de vergadering van eigenaars om te procederen. Ook is niet gebleken dat alle verzoekers de advocaat van [verzoekers] c.s. hebben gemachtigd en de volmacht die vanuit de notaris is verstrekt voorziet niet in deze procedure.
Verder is het besluit van 21 november 2019 van de VvE niet rechtsgeldig genomen, zodat er evenmin een machtiging aan de kantonrechter gevraagd kan worden.
Uit de gewijzigde akte blijkt dat een berging van de VvE wordt toebedeeld aan [verzoekende partij 52] zonder enige financiële tegenprestatie. Daartoe is geen besluit van de VvE geweest, althans geen 100% instemming van de eigenaren. Dat onderdeel moet daarom uit de gewijzigde akte.
De nu voorgestelde splitsing van de appartemensrechten is een inbreuk op het eigendomsrecht. De bestemming is nu wonen en dat komt door de splitsing te vervallen. Daarnaast zijn er fiscale en administratieve bezwaren tegen deze splitsing omdat de belastingdienst en de gemeente in het kader de WOZ-aanslag verschillende aanslagen kan gaan opleggen. Het gevaar dreigt dat de afzonderlijke appartementsrechten zoals de garage en kelderboxen makkelijker verkocht kunnen worden aan derden, niet VvE-leden. Tot slot heeft de herverdeling financieel nadelige gevolgen omdat de maandelijkse bijdrage hoger wordt. [verweerder 1] en [verweerder 2] hebben een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend, namelijk verwijzing naar de schadestaatprocedure indien het verzoek van [verzoekers] c.s. wordt toegewezen.

4.De beoordeling

Juridisch kader
4.1.
Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 5:139 lid 1 BW de akte van splitsing kan worden gewijzigd met medewerking van alle appartementseigenaren. Lid 2 van artikel 5:139 BW bepaalt in de eerste volzin dat de wijziging ook met medewerking van het bestuur kan geschieden, indien het tot de wijziging strekkende besluit is genomen in de vergadering van eigenaars met een meerderheid van ten minste vier vijfden van het aantal stemmen dat aan de appartementseigenaars toekomt of met een zodanige grotere meerderheid als in de akte van splitsing is bepaald. De weg van lid 2 kan volgens de Hoge Raad echter niet worden gevolgd als een wijziging van de akte van splitsing inhoudt dat een gemeenschappelijk gedeelte in een appartementencomplex wordt toegedeeld aan een van de appartementseigenaren [1] . Dat kan slechts volgens de hoofdregel van artikel 5:139 lid 1 BW, en dus met medewerking van alle appartementseigenaren, worden geëffectueerd, zo nodig met machtiging van de kantonrechter (artikel 5:140 BW).
4.2.
Op grond van artikel 5:140 eerste lid BW kan, indien een of meer van de in de leden 1 en 3 van artikel 5:139 BW genoemden zich niet verklaren of zonder redelijke grond weigeren hun medewerking of toestemming te verlenen, deze worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin het gebouw of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. Lid 2 bepaalt dat de machtiging slechts kan worden verleend op verzoek van een of meer appartementseigenaren aan wie ten minste de helft van het aantal stemmen in de vergadering van eigenaars toekomt.
Ontvankelijkheid
4.3.
[verweerders] c.s. hebben de ontvankelijkheid bestreden. Anders dan zij hebben betoogd is er geen machtiging van de vergadering van de VvE nodig om dit verzoek in te dienen. Alle appartemensgerechtigden die vermeld staan als verzoeker hebben individueel een volmacht verleend om deze procedure te starten. Daarom is ook niet (het bestuur van) de VvE verzoeker maar de eigenaren afzonderlijk. Dat de procedure met betrekking tot de volmacht via de notaris ongelukkig is verlopen, omdat een onjuist wetsartikel stond vermeld, doet aan de rechtsgeldigheid van die volmacht niet af. Onweersproken is gesteld dat de notaris het gebrek heeft hersteld met een e-mailbericht en de verleende volmachten van na dat herstel zijn. Bovendien is het verzoekschrift aan alle eigenaren verstrekt, zodat zij op de hoogte zijn van deze procedure. Gesteld noch gebleken is dat een van verzoekers zijn of haar volmacht na kennisname van de procedure heeft ingetrokken. [verweerder 3] heeft nog gesteld dat zijn woonpartners [verzoekende partij 58] (verzoeker 59) geen akkoord heeft gegeven voor deze procedure. Hoewel deze verzoeker op de hoogte is de procedure en zelf niets heeft laten horen jegens de advocaat van verzoekers noch richting de rechtbank, zal de kantonrechter zekerheidshalve het verzoek namens verzoeker [verzoekende partij 58] niet ontvankelijk verklaren. Maar dan nog wordt ruimschoots voldaan aan het vereiste van artikel 5:140 lid 2 BW, zodat [verzoekers] c.s. ontvankelijk zijn in hun verzoek.
4.4.
De kantonrechter heeft zich er, met het oog op artikel 5:140 lid 4 BW, van vergewist dat de belanghebbenden en beperkt gerechtigden toestemming hebben gegeven om de gewijzigde akte te passeren.
Besluit van 21 november 2019 niet relevant
4.5.
De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord is of [verweerders] c.s. hun medewerking aan de gewijzigde akte zonder redelijke grond weigeren.
4.6.
De kantonrechter stelt daarbij voorop dat het volgens jurisprudentie van de Hoge Raad [2] bij de toepassing van artikel 5:140 BW niet erom gaat of de verzoekers de houding van hun wederpartij kunnen uitleggen als het zonder redelijke grond weigeren van medewerking, maar of de rechter van oordeel is dat van zo’n weigering sprake is. De kantonrechter moet dit vol toetsen. Bij die toetsing moeten alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen en de wederzijdse belangen tegen elkaar worden afgewogen. Verder geldt bij de beoordeling als uitgangspunt dat appartementseigenaren verplicht zijn zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.
4.7.
[verweerders] c.s. stellen zich op het standpunt dat diverse gebreken kleven aan het besluit van de vergadering van de VvE van 21 november 2019, zodat zij niet gehouden zijn hun medewerking of toestemming te verlenen aan de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte.
4.8.
Voor de beoordeling van de vraag of [verweerders] c.s. zonder redelijke grond medewerking aan de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte weigeren, is op zichzelf niet relevant of daaraan een rechtsgeldig besluit van de vergadering van de VvE ten grondslag ligt. Uit het besluit volgt alleen dat een deel van de appartementseigenaren niet instemmen met de gewijzigde akte. Op grond van het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2023 moeten alle appartementseigenaars meewerken aan een wijziging van de akte van splitsing die inhoudt dat een gemeenschappelijk gedeelte in een appartementencomplex wordt toegedeeld aan een van de appartementseigenaars. Indien blijkt dat iemand zich niet verklaard of zonder redelijke grond weigert zijn medewerking of toestemming te verlenen, dan bestaat de mogelijkheid van een vervangende machtiging, zoals nu wordt verzocht.
4.9.
Voor [verweerder 3] geldt nog dat hij zich in de vaststellingsovereenkomst met de VvE heeft neergelegd bij de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Dat heeft tot gevolg dat hij in deze procedure dat verweer niet meer had kunnen voeren.
Overdracht eigendom VvE aan [verzoekende partij 52]
4.10.
[verweerders] c.s. hebben niet zozeer bezwaar tegen de hoogte van de vergoeding, maar meer tegen het in strijd met de regels gebruik maken van ruimtes en het toebedelen van VvE eigendom aan individuele appartementseigenaren en dat situaties die daardoor ontstaan achteraf worden rechtgebreid in de gewijzigde akte. Dat kan niet zo geformaliseerd worden.
4.11.
Vast staat dat bij de gewijzigde akte in het souterrain een berging van ongeveer 4,2 m² dat toebehoort aan de VvE wordt toebedeeld aan appartementseigenaar [verzoekende partij 52] . Deze toedeling is besproken in de vergadering van de VvE op 22 november 2017 en geaccordeerd in de ALV van 17 april 2018. De toedeling geschiedt tegen € 1,-. Deze berging heeft [verzoekende partij 52] al sinds medio 2017 in gebruik, nadat de huismeester van de VvE, die de berging eerst gebruikte, deze niet meer nodig had. Dat hier ruimtes in strijd met de regels worden gebruikt en toebedeeld is niet gebleken. Er is in de ALV van de VvE gesproken over het gebruik en de toedeling. Een meerderheid was voor. Dat daarmee niet aan het vereiste eenstemmigheid wordt voldaan maakt nog niet dat in strijd met de regels is gehandeld. In deze procedure kunnen [verweerders] c.s. hun gronden aanvoeren waarom zij in redelijkheid deze toedeling wensen te blokkeren. Anders dan dat het ook hun (gedeeltelijk) eigendom is komen zij niet. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het verweer meer lijkt ingegeven door het feit dat er een gedoogsituatie bij de woning van [verzoekende partij 52] op de parterre wordt geformaliseerd. Daar is door een rechtsvoorganger van [verzoekende partij 52] een deel van de openbare ruimte, de hal en de gang, bij de woning getrokken. Deze situatie bestaat al vanaf 1988 en de VvE heeft nooit ingegrepen waardoor haar vorderingsrecht tot het ongedaan maken van die situatie inmiddels is verjaard. De gewijzigde akte is alleen de formalisering van de feitelijke situatie. Naast deze gedoogsituatie krijgt [verzoekende partij 52] in de ogen van [verweerders] c.s. ook nog eens een berging toebedeeld, terwijl [verzoekende partij 52] zijn eigen berging in het souterrain heeft omgebouwd tot slaapkamer. Hoewel invoelbaar is dat [verzoekende partij 52] hier wellicht bevoordeeld wordt is dat onvoldoende gegronde reden om de gewijzigde akte te weigeren.
Opheffen onder-VvE’s
4.12.
Niet weersproken is dat [verweerder 3] afzonderlijk al heeft ingestemd met opheffing van de onder-VvE waarin hij deelneemt. [verweerder 1] en [verweerder 2] hebben verweer gevoerd dat de onder-VvE’s alleen door hun eigen leden kunnen worden opgeheven en dat er geen onder-VvE-besluiten aan die opheffingen ten grondslag liggen.
4.13.
Het is juist dat de onder-VvE alleen door haar leden kan worden opgeheven, maar [verweerders] c.s. miskennen de situatie dat alle leden van de onder-VvE’s buiten een officiële vergadering al hebben ingestemd met opheffing van hun respectievelijke onder-VvE, onder wie [verweerder 3] zelf. Bovendien ontbreekt bij [verweerder 1] en [verweerder 2] enig belang bij dit verweer, omdat zij niet in een van de onder-VvE’s deelnemen. Dit verweer wordt daarom verworpen.
Gevolgen splitsing appartementsrechten
4.14.
[verweerders] c.s. stellen dat als gevolg van de splitsing van appartemensrechten in afzonderlijke appartementsrechten zij (financieel) nadeel lijden, op het gebied van (woz)-belastingen en de verhoogde maandelijkse bijdrage aan de VvE in verband met een groter aandeel in het geheel, terwijl het oppervlakte gelijk blijft. Daarnaast ontstaat door de splitsingen de mogelijkheid dat derden, niet bewoners, in het bezit komen van garages of kelderboxen.
4.15.
De kantonrechter is, gelijk het standpunt van [verzoekers] c.s., van oordeel dat onvoldoende is geconcretiseerd welke fiscale gevolgen de splitsingen hebben. De theoretische mogelijkheid dat de WOZ-belastingen, waterschapsbelasting en dergelijke gebaseerd zullen worden op de afzonderlijke appartementsrechten is op geen enkele wijze onderbouwd. Datzelfde geldt voor de stelling dat
voorzienbaaris dat de ‘niet woon’-appartementen zelfstandig in box 3 belast zullen worden en de rendementsheffing daarop
mogelijkzal worden toegepast. Dat de bestemming ‘wonen’ van de appartementsrechten is komen te vervallen is uitdrukkelijk betwist en verder ook niet gebleken.
4.16.
De mogelijkheid dat door de splitsing van de appartementsrechten derden, niet bewoners, beschikking kunnen krijgen over appartementsrechten zoals de garage of kelderbox, leidt niet tot een redelijke grond om te weigeren. Die mogelijkheid bestaat immers nu ook al, met als gevolg dat er onder-VvE’s ontstaan vanwege de splitsing van het appartemensrecht waaronder een kelderbox of garage valt. De splitsing van de appartementsrechten is nu juist ingesteld om het bestaan en ontstaan van de onder-VvE’s tegen te gaan. Verder is in het Reglement van splitsing in artikel 42 opgenomen dat bij overdracht van een appartementsrecht rechtgevende tot uitsluitend gebruik van zolderkamer(s) (kamers die niet als woonappartement kwalificeren en niet voor permanente bewoning dienen) of een berging of een garage, die eerst moet worden aangeboden aan de eigenaren van de appartementsrechten rechtgevende tot het uitsluitend gebruik van een woning. Daarnaast is een procedure beschreven hoe te handelen bij een dergelijke overdracht. Ook is de verkopende eigenaar verplicht een kettingbeding op te nemen inhoudende dat de nieuwe eigenaar wederom verplicht is bij verkoop van het appartementsrecht deze eerst aan te bieden aan de eigenaren van appartementsrechten rechtgevende tot het uitsluitend gebruik van een woning. Hiermee is voldoende gewaarborgd dat appartementsrechten niet zijnde de woning, niet zomaar aan derden verkocht kunnen worden. Dit biedt dan ook geen redelijke grond om de gewijzigde akte te weigeren.
4.17.
De slotsom is, alle omstandigheden en het belang van [verzoekers] c.s. in aanmerking genomen, dat [verweerders] c.s. zonder redelijke grond weigeren aan de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte hun medewerking te verlenen. Daar komt voor [verweerder 3] nog bij dat hij in de vaststellingsovereenkomst reeds is overeengekomen akkoord te gaan met de gewijzigde akte. De gevraagde vervangende machtigingen zullen dan ook worden verleend zoals hierna in de beslissing verwoord.
Voorwaardelijk tegenverzoek [verweerder 1] en [verweerder 2]
4.18.
Nu de machtiging wordt verleend is voldaan aan de voorwaarde waaronder het tegenverzoek is ingediend. Alvorens toegekomen kan worden tot verwijzing naar de schadestaatprocedure zal eerst de aansprakelijkheid moeten worden vastgesteld en beoordeeld worden of aannemelijk is dat er schade zal worden geleden.
De aansprakelijkheid kan worden aangenomen omdat de meerderheid van de appartementseigenaren de wijziging van de akte van splitsing tegen de wil van [verweerder 1] en [verweerder 2] wensen door te voeren. De enkele omstandigheid dat de machtiging door de kantonrechter wordt verleend leidt niet tot enige vrijwaring van aansprakelijkheid. [verzoekers] c.s. hebben dat ook niet bepleit. Zij hebben immers tijdens de mondelinge behandeling nog aangeboden om enige compensatie te bieden, maar dat hebben [verweerder 1] en [verweerder 2] afgewezen. Aannemelijk is dat [verweerder 1] en [verweerder 2] mogelijke enige schade lijden als gevolg van de gewijzigde akte. Niet weersproken is dat het percentage van [verweerder 1] en [verweerder 2] is toegenomen ten opzichte van het hele complex, namelijk met 0,07%. Die toename zal mogelijk leiden tot een (iets) hogere maandbijdrage, maar daar staat tegenover dat het aandeel van [verweerder 1] en [verweerder 2] in het reservefonds van de VvE ook zal toenemen. Hoe een en ander exact uitpakt kan in de schadestaatprocedure worden onderzocht.
4.19.
[verweerders] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [verweerders] c.s. worden begroot op:
salaris € 542,- (2x € 271,-)
griffierecht € 87,-
nakosten € 135,- +
totaal € 764,-

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart [verzoekende partij 58] niet-ontvankelijk in haar verzoek,
5.2.
verleent de machtiging aan [verzoekers] c.s. ter vervanging van de medewerking van de heer [verweerder 1] en mevrouw [verweerder 2] aan de in de hierna aangeduide akte omschreven opheffing van de ondersplitsingen tevens wijziging van de hoofdsplitsing in appartementsrechten en verdeling, inclusief bijbehorende wijziging van de splitsingstekening, wijziging van het reglement en de wijziging van de statuten van de vereniging van eigenaars, betreffende het flatgebouw cum annexis genaamd “ [woning] ” gelegen aan de [straat] te [plaats] ten tijde van de splitsing in appartementsrechten kadastraal bekend, Gemeente [plaats] , sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer] (groot 99 are en 28 ca), welke akte in concept met kenmerk 24734/LP is opgesteld door notaris mr. M.D.M. Adegeest te Den Haag en welke akte tezamen met de bijbehorende splitsingstekening door de notaris aan alle eigenaars is toegezonden op 10 januari 2024,
5.3.
verleent de machtiging aan [verzoekers] c.s. ter vervanging van de medewerking van de heer [verweerder 3] aan de in de hierna aangeduide akte omschreven opheffing van de ondersplitsingen tevens wijziging van de hoofdsplitsing in appartementsrechten en verdeling, inclusief bijbehorende wijziging van de splitsingstekening, wijziging van het reglement en de wijziging van de statuten van de vereniging van eigenaars, betreffende het flatgebouw cum annexis genaamd “ [woning] ” gelegen aan de [straat] te [plaats] ten tijde van de splitsing in appartementsrechten kadastraal bekend, Gemeente ‘ [plaats] , sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer] (groot 99 are en 28 ca). welke akte in concept met kenmerk 24734/LP is opgesteld door notaris mr. MOM, Adegeest te Den Haag en welke akte tezamen met de bijbehorende splitsingstekening door de notaris aan alle eigenaars is toegezonden op 10
januari 2024,
5.4.
bepaalt dat deze beschikking in de plaats komt van de medewerking van [verweerders] c.s. aan het aldus wijzigen van de splitsingsakte,
5.5.
veroordeelt [verweerders] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 764,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [verweerders] c.s. niet tijdig aan een van de beslissingen voldoen en de beschikking daarna wordt betekend, dan moeten [verweerders] c.s. ook de wettelijke kosten van betekening betalen,
5.6.
verklaart de onder 5.2 tot en met 5.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
Tegenverzoek
5.6.
veroordeelt [verzoekers] c.s. tot vergoeding van de ten gevolge van de wijzing van de akte van splitsing veroorzaakte schade van [verweerder 1] en [verweerder 2] op te maken bij staat.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.F.H. van Eijk en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.

Voetnoten

1.arrest van 24 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:286
2.arrest van 30 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2759