ECLI:NL:RBDHA:2024:15842
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen over aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.W.C. van Geet, en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank oordeelde dat de minister in gebreke was gebleven, aangezien de beslistermijn van 90 dagen, verlengd met drie maanden, was overschreden. Eiseres had haar aanvraag op 12 januari 2024 ingediend en had rechtmatig verweerder op 19 juli 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit, waarbij verweerder werd opgedragen binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen. Indien verweerder nader onderzoek nodig acht, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens werd een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiseres kreeg ook recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en de proceskosten werden vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.