ECLI:NL:RBDHA:2024:15705

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
11149002 EJ VERZ 24-76753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van de executeur wegens gewichtige redenen in erfrechtelijke procedure

In deze zaak hebben de kinderen van de erflater de kantonrechter verzocht om de executeur van de nalatenschap te ontslaan wegens gewichtige redenen. De kinderen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. J.G. Schnoor, hebben aangevoerd dat de executeur tekortgeschoten is in zijn verplichtingen, onder andere door geen boedelbeschrijving op te stellen en onvoldoende informatie te verstrekken over de nalatenschap. De executeur, vertegenwoordigd door mr. W.N. Sardjoe, heeft het verzoek afgewezen en gesteld dat hij zijn taken naar behoren heeft uitgevoerd. De kantonrechter heeft de procedure op 8 augustus 2024 mondeling behandeld en de zaak aangehouden om te kijken of partijen tot een onderling akkoord konden komen. De kinderen hebben later de kantonrechter gevraagd om uitspraak te doen.

De erflater was gehuwd in gemeenschap van goederen en had in zijn testament de kinderen als erfgenamen benoemd, terwijl de echtgenote was onterfd. De executeur heeft zijn benoeming aanvaard en verklaard dat de nalatenschap voldoende middelen heeft om aan de schulden te voldoen. De kinderen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur niet ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen, ondanks dat hij de woningen voor een lagere prijs wilde verkopen. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontslag van de executeur afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen aanwezig waren die dit zouden rechtvaardigen. Ook het tegenverzoek van de executeur om de kinderen te veroordelen tot nakoming van afspraken is afgewezen, omdat deze niet op de wet gegrond waren. De proceskosten zijn zo verdeeld dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
NAV/c
Zaaknr.: 11149002 EJ VERZ 24-76753
3 oktober 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van:

1.[kind 1] ,

2.
[kind 2] ,
beiden wonende te 's-Gravenhage,
verzoekers in de zaak van het verzoek,
verweerders in de zaak van het tegenverzoek,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen,
gemachtigde: mr. J.G. Schnoor,
en
[de executeur] ,
wonende te 's-Gravenhage,
verweerder in de zaak van het verzoek,
verzoeker in de zaak van het tegenverzoek,
hierna ook te noemen: de executeur,
gemachtigde: mr. W.N. Sardjoe,
met betrekking tot de nalatenschap van:
[erflater] ,
geboren op [geboortedatum] 1951 te Distrikt [district 1] (Suriname),
overleden op [overlijdensdatum] 2021 te [plaatsnaam 2] ,
laatstelijk wonende te [postcode] [plaatsnaam 1] , [adres 1] ,
hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift (met bijlagen), ontvangen op 14 mei 2024;
- het verweerschrift met tegenverzoek, ontvangen op 1 augustus 2024;
- de e-mail (met bijlage) van de kinderen, ontvangen op 5 augustus 2024.
1.2.
Op donderdag 8 augustus 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen de kinderen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. J.G. Schnoor, en de executeur, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. W.N. Sardjoe. Van hetgeen tijdens deze zitting is besproken zijn door de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt, welke zich in het griffiedossier bevinden.
1.3.
De zaak is daarna aangehouden om te kijken of partijen samen in onderling overleg tot een spoedige afwikkeling van de nalatenschap konden komen. In een brief (met bijlagen) van de kinderen van 28 augustus 2024 is de kantonrechter gevraagd uitspraak te doen. Nu de kinderen alleen in de gelegenheid zijn gesteld om zich uit te laten over de vraag of zij samen met de executeur tot een spoedige afwikkeling van de nalatenschap konden komen, zal geen acht worden geslagen op de verder door de kinderen in die brief ingenomen standpunten. De executeur heeft immers ook geen gelegenheid gehad daarop te reageren.

2.De feiten

2.1.
Erflater was op het moment van overlijden in gemeenschap van goederen gehuwd met [de echtgenote] (hierna ook te noemen: de echtgenote).
2.2.
Erflater heeft laatstelijk op 25 november 2004 bij testament over zijn nalatenschap beschikt en de echtgenote onterfd en de kinderen tot erfgenamen benoemd. Verder heeft hij aan zijn dochter (verzoeker sub 2.) een registergoed in [district 1] aan de [adres 2] , District [district 2] , tegen een inbreng van de waarde in het economische verkeer gelegateerd, en heeft hij een executeur benoemd.
2.3.
In het testament van erflater staat met betrekking tot de executele onder andere het volgende:
Benoeming executeur
Ik benoem mijn broer, de heer [de executeur] , (…) tot executeur van mijn nalatenschap in de zin van afdeling 6 van titel 5 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Voor deze benoeming gelden naast de wettelijke bepalingen de volgende bepalingen.
Te gelde maken goederen
De executeur is bevoegd de door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap. De executeur behoeft omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking niet in overleg
te treden met de erfgenamen. Hun toestemming is daarvoor ook niet vereist.”
2.4.
De kinderen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De executeur heeft zijn benoeming aanvaard en tevens verklaard dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden te voldoen.
2.5.
In de verklaring van erfrecht van 7 december 2021 staat onder meer het volgende:
11. Conclusie
Mitsdien is [de executeur], als executeur zelfstandig bevoegd om de nalatenschap te beheren.
Hij is niet zonder medewerking van de erfgenamen en ook niet zonder medewerking van Erflaters Echtgenote bevoegd om over de goederen van de nalatenschap te beschikken.”

3.Het geschil

in de zaak van het verzoek:
3.1.
De kinderen verzoeken de kantonrechter om de executeur te ontslaan als executeur van de nalatenschap van erflater wegens gewichtige redenen en hem hangende de procedure te schorsen als executeur.
3.2.
Aan dit verzoek leggen de kinderen, kort samengevat, het volgende ten grondslag. De executeur is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen door onder andere:
geen boedelbeschrijving van de nalatenschap op te stellen,
geen informatie aan de kinderen te verstrekken over bijvoorbeeld de samenstelling van de nalatenschap en de aanwezigheid van sieraden,
de mede tot de nalatenschap behorende woningen voor een significant lagere prijs en zonder toestemming van de kinderen te willen verkopen en daarbij de belangen van de echtgenote voorop te stellen,
waardoor de kinderen ook geen vertrouwen meer hebben in de executeur. Dat levert volgens de kinderen gewichtige redenen op die moeten leiden tot het ontslag van de executeur en, in afwachting van een eindbeslissing, schorsing van de executeur.
3.3.
De executeur concludeert tot afwijzing van het verzoek van de kinderen. Hij voert, kort samengevat, aan dat hij ook de oom van de kinderen is en dat hij daarom alle redelijke inspanningen heeft verricht om de kinderen na het overlijden van hun vader te steunen, hen te informeren en in goed overleg te komen tot een afwikkeling van de nalatenschap. Aan de eisen voor een ontslag als executeur is volgens hem niet voldaan.
in de zaak van het tegenverzoek:
3.4.
De executeur verzoekt de kantonrechter, bij wijze van tegenverzoek, de kinderen te veroordelen tot nakoming van de gemaakte afspraken zoals omschreven in de punten 13 tot en met 18 van het verweerschrift met tegenverzoek, althans vaststelling van deze afspraken, althans vervangende toestemming te verlenen, welke in de plaats treedt van de toestemming van de kinderen, om de nalatenschap via de notaris overeenkomstig de eerdere afspraken af te wikkelen.
3.5.
Aan het verzoek legt de executeur, kort samengevat, het navolgende ten grondslag. Tussen hem, de kinderen en de echtgenote zijn afspraken gemaakt over de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. De kinderen werken niet meer mee aan de uitvoering daarvan. Om uit de impasse te geraken heeft de executeur recht en belang bij zijn verzoek.
3.6.
De kinderen concluderen tot afwijzing van het verzoek van de executeur. Zij voeren, kort samengevat, aan dat het verzoek niet op de wet is gegrond en alleen al daarom niet kan worden toegewezen. Verder betwisten de kinderen dat een afspraak zoals omschreven in de punten 13 tot en met 18 van het verweerschrift met tegenverzoek is gemaakt.

4.De beoordeling

in de zaak van het verzoek
4.1.
Het verzoek tot ontslag van de executeur is gebaseerd op gewichtige redenen zoals bedoeld in artikel 4:149 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Van gewichtige redenen is sprake indien de executeur ernstig en serieus tekort schiet in de nakoming van de wettelijke verplichtingen. De executeur moet de opeisbare schulden betalen en daarvoor, indien nodig voor de betaling van die schulden, goederen te gelde maken. Verder heeft de executeur een informatieplicht ten opzichte van de erfgenamen, moet hij een boedelbeschrijving opstellen en moet hij rekening en verantwoording afleggen. Uit de rechtspraak volgt dat eveneens als gewichtige redenen worden gezien een ernstig wantrouwen (dan wel een ernstig gebrek aan vertrouwen) van de erfgenamen ten opzichte van de executeur, dat niet zomaar kan worden weggenomen. Het wantrouwen moet ernstig, gemeend en op feiten gebaseerd zijn.
4.2.
De kinderen voeren ter onderbouwing van de gewichtige redenen allereerst aan dat de executeur geen boedelbeschrijving heeft opgemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat de executeur wel aan die verplichting heeft voldaan. Daartoe overweegt hij als volgt.
4.3.
De taak van een executeur om een boedelbeschrijving op te maken volgt uit artikel 4:146 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daaruit blijkt echter niet dat de executeur tot taak heeft een boedelbeschrijving op te maken waarmee alle erfgenamen het eens zijn. Vast staat dat het Notariskantoor [notariskantoor] namens de executeur aangifte erfbelasting heeft gedaan. Het (laten) opstellen van deze aangifte erfbelasting waarin zowel de goederen als de schulden van de nalatenschap van erflater zijn vermeld, kan gelden als een voldoende adequate boedelbeschrijving, aldus een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 oktober 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:8011). Dat in deze aangifte niet alle goederen en/of schulden zijn vermeld is niet gebleken. In deze aangifte staat welke bankrekening(en) erflater had. De sieraden die de kinderen hebben genoemd staan niet in deze aangifte, maar gelet op het feit dat verzoeker sub 2. tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat de echtgenote heeft gezegd dat deze sieraden er niet zijn, horen deze ook niet in de aangifte te staan.
4.4.
De kinderen voeren ter onderbouwing van de gewichtige redenen verder aan dat de executeur de mede tot de nalatenschap behorende woningen voor een significant lagere prijs en zonder toestemming van de kinderen heeft willen verkopen en daarbij de belangen van de echtgenote voorop heeft gesteld.
4.5.
In dit geval is er sprake van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en een nalatenschap die beide moeten worden vereffend en verdeeld. Daarom wordt eerst ingegaan op de taken en de bevoegdheden van de executeur in de nalatenschap alsmede de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Pas daarna zal de kantonrechter een oordeel geven over de handelswijze van de executeur met betrekking tot de voorgenomen verkoop van de mede tot de nalatenschap behorende woningen.
4.6.
De nalatenschap omvat de helft van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen erflater en de echtgenote. De echtgenote is evenwel geen erfgenaam en erflater heeft in het testament bepaald dat de wettelijke verdeling als bedoeld in artikel 4:13 BW niet van toepassing is. Daarom moet eerst worden overgegaan tot vereffening en verdeling van deze
huwelijksgoederengemeenschap, voordat de executeur kan overgaan tot vereffening van de nalatenschap. De executeur heeft echter ook een rol bij de vereffening van deze huwelijks-goederengemeenschap. De executeur mag weliswaar niet overgaan tot de verdeling van die huwelijksgoederengemeenschap, maar hij heeft wel het beheer van het aandeel van erflater in die gemeenschap en vertegenwoordigt tijdens dat beheer de kinderen in en buiten rechte (artikel 4:145 lid 2 BW).
4.7.
Artikel 4:147 leden 1, 2 en 3 BW luiden als volgt:
1) De executeur is bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodigis voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten.
2) Tenzij de erflater anders heeft beschikt, treedt de executeur omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking zoveel mogelijk in overleg met de erfgenamen en stelt hij, zo bij een erfgenaam bezwaar bestaat tegen een voorgenomen tegeldemaking, die erfgenaam in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen.
3) De erflater kan bepalen dat de executeur voor de tegeldemaking van een goed de toestemming van de erfgenamen behoeft. Deze toestemming kan echter vervangen worden door een machtiging van de kantonrechter.
4.8.
In afwijking van artikel 4:147 lid 2 en 3 BW heeft erflater in het testament bepaald dat de executeur in het kader van de tot zijn taak behorende voldoening van de schulden van de nalatenschap bevoegd is zonder overleg of toestemming van zijn erfgenamen goederen te gelde te maken. Daarmee heeft erflater artikel 4:147 leden 2 en 3 BW uitgesloten, waardoor de executeur over de keuze van de te gelde maken goederen en de wijze van tegeldemaking niet in overleg hoeft te treden met zijn erfgenamen.
4.9.
Uit de aangifte erfbelasting blijkt dat het saldo op de bankrekening van € 2.471,00 onvoldoende is om de schulden van het tot de nalatenschap van erflater behorende aandeel in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap te voldoen. De schulden gaan dit saldo te boven en bestaan uit de op de echtelijke woning in 's-Gravenhage rustende hypotheek van € 72.000,00, de op de woning in Suriname rustende hypotheek van € 27.383,00, de schuld aan de belastingdienst (terugbetaling zorgtoeslag 2021) van € 185,00 en de uitvaartkosten van € 4.500,00. Naar het oordeel van de kantonrechter moet de executeur één van de twee woningen te gelde maken om de schulden te kunnen voldoen. Op grond van het testament hoeft de executeur daarover geen overleg met de kinderen te plegen. Evenmin heeft hij de toestemming van de kinderen daarvoor nodig. De executeur moet daarbij wel de zorg van een goed executeur betrachten.
4.10.
De kinderen voeren aan dat de executeur de woningen voor een significant lagere prijs heeft willen verkopen c.q. overdragen aan de echtgenote. De executeur betwist dat en stelt dat de voorgenomen verkoopprijzen waren gebaseerd op actuele taxatierapporten van de woningen. Zonder nadere toelichting van de kinderen, die ontbreekt, valt niet in te zien dat de (voorgenomen) verkoopprijzen die de executeur hanteerde significant lager zijn dan de marktwaarde van de woningen. Het enkele feit dat de woningen inmiddels meer waard zijn dan op het moment van de voorgenomen overdrachten medio september/oktober 2021 maakt niet dat de executeur de woningen voor te laag bedrag heeft willen verkopen.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet worden geoordeeld dat er sprake is van gewichtige redenen die moeten leiden tot het ontslag van de executeur. De executeur is niet ernstig en serieus tekort geschoten in de nakoming van de op hem rustende (wettelijke) verplichtingen. Weliswaar heeft de executeur allebei de woningen willen verkopen, terwijl dat niet nodig was voor de voldoening van de schulden, maar dit enkele feit kan niet tot het oordeel leiden dat hij ernstig en serieus tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen. De kantonrechter zal het verzoek tot ontslag van de executeur dan ook afwijzen.
in de zaak van het tegenverzoek
4.12.
De tegenverzoeken hebben betrekking op de verdeling van het tot de nalatenschap behorende aandeel in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en de verdeling van de nalatenschap. De executeur miskent echter dat hij bij de verdeling van die gemeenschappen geen rol heeft. Hij heeft slechts het beheer over de nalatenschap (en het tot die nalatenschap behorende aandeel in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap). Voor de verkoop van één van de woningen ter voldoening van de schulden van de nalatenschap behoeft de executeur geen toestemming van de kinderen of machtiging van de kantonrechter. De kantonrechter zal de tegenverzoeken dan ook afwijzen, omdat deze niet op de wet gegrond zijn.
in de zaak van het verzoek en in de zaak van het tegenverzoek
4.13.
De executeur verzoekt de kinderen te veroordelen in de kosten van deze procedure. In de aard van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten zodanig tussen partijen te verdelen dat elke partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek
5.1.
wijst het verzoek af;
in de zaak van het tegenverzoek
5.2.
wijst de tegenverzoeken af;
in de zaak van het verzoek en in de zaak van het tegenverzoek
5.3.
verdeelt de proceskosten zodanig tussen partijen dat elke partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. van der Burg, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2024.