Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[kind 1] ,
[kind 2] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben de kinderen van de erflater de kantonrechter verzocht om de executeur van de nalatenschap te ontslaan wegens gewichtige redenen. De kinderen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. J.G. Schnoor, hebben aangevoerd dat de executeur tekortgeschoten is in zijn verplichtingen, onder andere door geen boedelbeschrijving op te stellen en onvoldoende informatie te verstrekken over de nalatenschap. De executeur, vertegenwoordigd door mr. W.N. Sardjoe, heeft het verzoek afgewezen en gesteld dat hij zijn taken naar behoren heeft uitgevoerd. De kantonrechter heeft de procedure op 8 augustus 2024 mondeling behandeld en de zaak aangehouden om te kijken of partijen tot een onderling akkoord konden komen. De kinderen hebben later de kantonrechter gevraagd om uitspraak te doen.
De erflater was gehuwd in gemeenschap van goederen en had in zijn testament de kinderen als erfgenamen benoemd, terwijl de echtgenote was onterfd. De executeur heeft zijn benoeming aanvaard en verklaard dat de nalatenschap voldoende middelen heeft om aan de schulden te voldoen. De kinderen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur niet ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen, ondanks dat hij de woningen voor een lagere prijs wilde verkopen. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontslag van de executeur afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen aanwezig waren die dit zouden rechtvaardigen. Ook het tegenverzoek van de executeur om de kinderen te veroordelen tot nakoming van afspraken is afgewezen, omdat deze niet op de wet gegrond waren. De proceskosten zijn zo verdeeld dat elke partij zijn eigen kosten draagt.