ECLI:NL:RBDHA:2024:15368
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de ROV 4-maatregel opgelegd aan een Iraakse asielzoeker na een incident met bedreiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Iraakse asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) over de rechtmatigheid van een opgelegde ROV 4-maatregel. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, had zich op 4 mei 2023 schuldig gemaakt aan ernstige gedragingen, waaronder het bedreigen van een medebewoner met de dood, waarbij hij een mes vasthield. Het COa legde daarop de maatregel op, stellende dat de gedragingen van eiser een zeer grote impact hadden op de medebewoners en het personeel.
Eiser ontkende de feiten en voerde aan dat hij psychische problemen had, waardoor de maatregel onrechtmatig was. Hij stelde dat er geen medische check had plaatsgevonden voordat de maatregel werd opgelegd en dat zijn recht op privéleven was geschonden. De rechtbank oordeelde echter dat de ROV 4-maatregel op juiste gronden was opgelegd en dat er geen sprake was van vrijheidsontneming of -beperking. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in een ROV-kamer was geplaatst, maar in een time-out kamer waar hij zich vrij kon bewegen en het terrein kon verlaten.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de opgelegde maatregel gerechtvaardigd was gezien de ernst van het incident. De rechtbank wees erop dat de maatregel niet onevenredig was, gezien de impact van het gedrag van eiser op anderen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.