ECLI:NL:RBDHA:2024:15026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
NL24.19004
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op een asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 1 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 30 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 30 april 2023, maar deze termijn was verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de nieuwe einddatum op 30 januari 2024 viel. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is en ziet geen aanleiding om van dit oordeel af te wijken. De ingebrekestelling van eiser op 29 januari 2024 was te vroeg, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19004

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 1 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 30 oktober 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 30 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 30 april 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 30 januari 2024 zou eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. De omstandigheid dat de Afdeling [4] prejudiciële vragen [5] heeft gesteld aan het Hof [6] , vormt nog geen aanleiding om de zaak aan te houden tot het Hof die vragen heeft beantwoord.
3. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 29 januari 2024 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 20 september 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Verwijzingsuitspraak 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4125.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie.