Uitspraak
1.[eiseres] ,
2. [eiser],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 17 juli 2024 met producties,
2.De feiten
(…)
Rechtbank Den Haag
In deze bodemzaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, staat de vraag centraal of de gebruiksovereenkomst van een appartement onlosmakelijk verbonden is met een maandelijkse onderhoudsbijdrage, en of deze overeenkomst kan worden ontbonden of gewijzigd na het overlijden van de erflater. De eisende partijen, erfgenamen van de erflater, vorderen dat de gebruiksovereenkomst per sterfdatum van de erflater is beëindigd en dat de gedaagde, die in het appartement verblijft, wordt veroordeeld het appartement te verlaten. De gedaagde voert verweer en stelt dat de gebruiksovereenkomst niet is geëindigd met het overlijden van de erflater, omdat deze niet in de limitatief opgesomde beëindigingsgronden staat.
De kantonrechter oordeelt dat het gebruiksrecht van het appartement niet onlosmakelijk verbonden is met de maandelijkse onderhoudsbijdrage. De verplichting om het appartement 'om niet' ter beschikking te stellen is met het overlijden van de erflater overgegaan naar de erfgenamen. De kantonrechter concludeert dat de gebruiksovereenkomst een overeenkomst voor onbepaalde tijd is en dat er geen zwaarwegende grond is voor opzegging door de eisende partijen. De vorderingen van de eisende partijen worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter wijst erop dat de omstandigheden van de gedaagde, die al lange tijd in het appartement verblijft en op leeftijd is, meegewogen moeten worden in de beslissing.