ECLI:NL:RBDHA:2024:14865
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlengingsbesluit en voortduren maatregel van bewaring van een Gambiaanse vreemdeling
Op 19 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Gambiaanse vreemdeling die in bewaring is gesteld. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen het verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring, die op 14 maart 2024 was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie de maatregel terecht had verlengd, omdat de vreemdeling niet meewerkte aan zijn terugkeer naar Gambia en er geen identificerende documenten beschikbaar waren. De rechtbank stelde vast dat de gronden voor de bewaring, zoals genoemd in de Vreemdelingenwet, niet waren bestreden en dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de vreemdeling zich aan het toezicht zou onttrekken.
De rechtbank behandelde de argumenten van de vreemdeling, die stelde dat de verlenging onrechtmatig was en dat er zicht op uitzetting ontbrak. De rechtbank concludeerde echter dat de minister voldoende voortvarend handelde en dat er zicht op uitzetting naar Gambia bestond. De rechtbank verwierp de stellingen van de vreemdeling en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukte dat de vreemdeling zijn medewerking aan de uitzetting niet verleende, wat de verlenging van de maatregel rechtvaardigde. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de uitspraak openbaar werd gemaakt.