Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.WAARDEVASTGOED HOLLAND V C.V.tevens handelend onder de naam Capital Science V C.V.te Vianen,
STICHTING BEHARTIGING BELANGEN PARTICIPANTEN CAPITAL SCIENCE Vte Amsterdam,
1.STICHTING WAARDEVASTGOED HOLLAND Vte Noordwijk,
2.
[naam 1]te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
3.
[naam 2]te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] ,
WAARDEVASTGOED BEHEER V B.V.in liquidatiete Noordwijk,
5.
BELFORT ASSET MANAGEMENT B.V.in liquidatiete Terneuzen,
6.
ORABEL B.V.te Rijnsburg,
7.
[naam 3]te [woonplaats 3] ,
8.
[naam 4]te [woonplaats 4] ,
1. De procedure
- de incidentele conclusie houdende arbitraal bevoegdheidsverweer op grond van artikel 1022 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van SWH, met producties 1 tot en met 14;
2.De feiten in de incidenten
De vennootschap heeft ten doel het voor gemeenschappelijke rekening beleggen in het registergoed plaatselijk bekend [adres] te [plaatsnaam] en andere door de beherend vennoot aan te wijzen registergoederen, gelegen in Nederland van daartoe verkregen gelden en goederen, teneinde de vennoten in de opbrengst van de beleggingen te doen delen, en al datgene wat daarmede in verband staat of daartoe bevorderlijk is, een en ander in de ruimste zin.
Alle geschillen, ook die, welke slechts door één van de vennoten als zodanig worden beschouwd, welke tussen de vennoten mochten ontstaan naar aanleiding van de in deze akte neergelegde overeenkomst dan wel nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zowel geschillen van juridische als die van feitelijke aard, zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement van het Nederlandse Arbitrage Instituut.
Alle kosten, welke [SWH] in rekening zijn gebracht casu quo worden gebracht bij de uitoefening van haar functie als bewaarder van de C.V. komen ten laste van de C.V. en de vennoten van de C.V. De C.V. zal aan [SWH] alle externe kosten vergoeden, gemaakt ten behoeve van de C.V., daaronder begrepen juridische advieskosten, accountants- en belastingadvieskosten, en andere adviseurskosten tegen overlegging van documentatie.
Op 28-09-2022 is de onterechte ontbinding van samenwerkingsverband [de C.V.] hersteld’ en waarbij WVG Beheer wordt genoemd bij ‘Herstelde functievervulling: Vennoot’.
3.De vorderingen met grondslagen in de hoofdzaak
Primair:de verklaring voor recht dat geen rechtsgeldig besluit tot ontbinding van de C.V. is genomen, dat de C.V. niet is ontbonden en niet in liquidatie verkeert ofwel
De C.V. en SBB hebben er recht op en belang bij dat in rechte wordt vastgesteld wat de status van de C.V. is en wie haar mag vertegenwoordigen, zodat dit op correcte wijze kan worden opgenomen in het handelsregister van de KvK en er kan worden voortgeprocedeerd in de arbitrageprocedure.
4.Het geschil in de incidenten
5.De beoordeling
ASB Grünland en ASB Greenworld/Sagro). Verder zijn deze contractspartijen in beginsel uitsluitend
tegenover elkaaraan de overeenkomst tot arbitrage gebonden. Uitgangspunt is immers dat overeenkomsten slechts van kracht zijn tussen partijen en dus geen rechtsgevolgen hebben ten gunste en/of ten nadele van derden (Zie Groene Serie Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 1020, aantekening 6.1). Een beroep op onbevoegdheid op grond van artikel 1022 Rv kan daarom in de regel slechts opgaan indien het wordt gedaan ter zake van een overeenkomst tot arbitrage die door de procespartijen en/of hun rechtsvoorganger(s) is gesloten (vergelijk HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7391 (
Provinsje Fryslân/Terpstra), rechtsoverweging 3.4.2.
als contractspartijkunnen beroepen op de arbitragebedingen in deze overeenkomsten.
tegen SWH, is deze gebaseerd op de stelling dat SWH toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de Overeenkomst 2003 ofwel de C.V.-akte. Naar het oordeel van de rechtbank valt vordering V, voor zover ingesteld tegen SWH, daarmee onder het bereik van het arbitragebeding in de Overeenkomst 2003 ofwel de C.V.-akte.
betrekking ophet Addendum 2014, maar
is gegrondop de stelling dat SWH toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar ten tijde van het sluiten van het Addendum 2014 reeds bestaande verplichtingen, door het Addendum 2014 überhaupt te sluiten en door het daarin bepaalde in 2022 uit te voeren, door de overboeking aan € 2.143.398 van de rekening van de C.V. aan Belfort. Daarmee is de vordering VII naar het oordeel van de rechtbank gegrond op ofwel de Overeenkomst 2003, ofwel de C.V.-akte en wordt deze niet – zoals de C.V. en SBB betogen – bestreken door de forumkeuze voor rechtbank Den Haag in artikel 12 van het Addendum 2014. Naar het oordeel van de rechtbank valt ook vordering VII daarmee onder het bereik van het arbitragebeding in de Overeenkomst 2003 ofwel de C.V.-akte.
6.De beslissing
30 oktober 2024voor conclusie van antwoord aan de zijde van SWH, [naam 1] , [naam 2] , WVG Beheer en Belfort;