ECLI:NL:RBDHA:2024:14759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
22/5695
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging en intrekking van bijstandsrecht op grond van de Participatiewet na weigering medewerking aan huisbezoek

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar recht op bijstand op grond van de Participatiewet (Pw). Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer had per 4 juli 2022 het recht op bijstand beëindigd en over de periode van 15 juni 2022 tot 4 juli 2022 ingetrokken. De rechtbank heeft op 18 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van het college aanwezig waren. Eiseres heeft sinds 6 augustus 2019 bijstand ontvangen, maar na een anonieme tip over haar woonsituatie heeft het college besloten tot een nieuw onderzoek. Tijdens een huisbezoek op 15 juni 2022 weigerde eiseres inzage te geven in bepaalde documenten, wat leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat eiseres haar medewerkingsplicht heeft geschonden, waardoor het college bevoegd was om de bijstand te beëindigen en in te trekken. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van het college en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5695

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. T. Kocabas),
en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, het college

(gemachtigde: [naam 1] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van het recht op bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) per 4 juli 2022 en de intrekking van het recht op bijstand over de periode van 15 juni 2022 tot 4 juli 2022.
Met de beslissing op bezwaar van 30 augustus 2022 (bestreden besluit) is het college bij dat besluit gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college deelgenomen. Ook aanwezig voor het college was [naam 2] , sociaal rechercheur.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiseres heeft sinds 6 augustus 2019 bijstand op grond van de Pw naar de norm voor een alleenstaande. Zij woont volgens haar opgave aan de [adres] te [postcode] [plaatsnaam] . In 2019 heeft het college onderzoek gedaan naar de woonsituatie van eiseres. Daartoe is onder meer geprobeerd op 24 juli 2019 een huisbezoek af te leggen. Eiseres heeft toen geweigerd hieraan mee te werken. Dit heeft geleid tot het besluit van 2 augustus 2019, waarbij het recht op bijstand met ingang van dezelfde datum is ingetrokken en een bedrag van € 1.026,73 van haar is teruggevorderd. Het daartegen gemaakte bezwaar heeft het college in de beslissing op bezwaar van 15 oktober 2019 gegrond verklaard en het college heeft de uitkering toen hersteld en over de periode van 1 juli 2019 tot en met 5 augustus 2019 aan eiseres nabetaald. Aan eiseres was toen al weer per 6 augustus 2019 bijstand toegekend. Op 11 juni 2022 heeft het college een anonieme tip ontvangen dat eiseres op het uitkeringsadres zou samenwonen met [naam 3] ( [naam 3] ), die eigen inkomsten heeft. Voor het college is deze tip aanleiding om opnieuw onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de aan eiseres verstrekte bijstand. In dat kader is dossieronderzoek gedaan, zijn registers geraadpleegd en waarnemingen verricht. Op 15 juni 2022 hebben medewerkers van het college een gesprek met eiseres gehad. Aansluitend heeft een huisbezoek plaatsgevonden. Eiseres heeft het daarvoor bestemde formulier voor informed consent getekend. Tijdens het huisbezoek heeft eiseres geweigerd de medewerkers de inhoud van een doos met een multomap en losse brieven te laten zien. Zij heeft verklaard dat de inhoud van deze doos toebehoorde aan haar ex-partner [naam 3] . Ondanks een bedenktijd van vijf minuten is eiseres bij haar weigering gebleven. Het college heeft daarop besloten het huisbezoek af te breken. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 16 maart 2022 en zijn voor het college aanleiding het recht op bijstand per 4 juli 2022 te beëindigen en over de periode van 15 juni 2022 tot 4 juli 2022 in te trekken, op de grond dat door niet mee te werken aan het huisbezoek het recht op bijstand niet meer kon worden vastgesteld. Het college heeft dit besluit na heroverweging in bezwaar gehandhaafd.
2. Het bestreden besluit berust op het standpunt van het college dat wanneer door schending van de inlichtingen- en medewerkingsplicht het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, het recht op bijstand kan worden geweigerd, beëindigd of ingetrokken.
3. Eiseres is het daarmee niet eens. Zij vindt dat het recht op bijstand ten onrechte is ingetrokken. Uit het onderzoek is immers gebleken dat zij het college altijd heeft voorzien van de juiste informatie en dat zij transparant is geweest met betrekking tot haar telefoonnummer, haar verblijf, bankgegevens, bezittingen en overige relevante informatie in het kader van de Pw. Op 15 juni 2022 heeft een huisbezoek op het uitkeringsadres plaatsgevonden. Het college heeft daarbij echter nagelaten een tolk in te schakelen, en het verslag van het huisbezoek is niet aan eiseres voorgehouden en ook niet op ambtseed opgemaakt. Bovendien berust het huisbezoek niet op een redelijke grond. Niet meewerken aan een huisbezoek heeft alleen consequenties wanneer er voor dat huisbezoek een redelijke grond bestaat. Dat de heer [naam 3] weleens bij eiseres over de vloer komt, rechtvaardigt geen huisbezoek. Hij is immers de vader van haar kinderen. Hij komt regelmatig langs om omgang met hen te hebben. Volgens eiseres had het college een nieuwe afspraak moeten inplannen voor het verhoor en het huisbezoek en daarbij een tolk moeten inschakelen. Eiseres heeft het doel van het huisbezoek niet in een voor haar begrijpelijke taal begrepen. Dat er in 2019 ook een huisbezoek is geweest, maakt dit niet anders. Ook toen is geen tolk ingeschakeld. Dat zij nu moet begrijpen waarom er een huisbezoek is afgelegd, omdat dat in 2019 ook al was gedaan, gaat daarom volgens eiseres niet op. Het college gaat er in bezwaar ten onrechte van uit dat eiseres een weigerachtige houding had ten opzichte van het huisbezoek en dat haar in de Franse taal is uitgelegd wat het informed consent formulier inhield. Zij ontkent iets te hebben getekend, heeft steeds om een tolk gevraagd en vond de rapporteurs onderdrukkend. Alle gesprekken hebben in het Nederlands (een taal die zij niet machtigs is) plaatsgevonden. Zij is van mening dat zij heeft voldaan aan de inlichtingen- en medewerkingsplicht en dat zij heeft meegewerkt aan het huisbezoek. Zij heeft immers alle vragen – voor zover begrepen – beantwoord en zij heeft het college toegang verschaft tot haar woning.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.
4.1 De belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Pw. Dit staat in artikel 17, tweede lid, van de Pw. Indien hij deze medewerkingsplicht in onvoldoende mate nakomt en als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld of hij in bijstand behoevende omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Pw, kan de bijstand worden geweigerd, beëindigd of ingetrokken. [1] 4.2 De rechtbank stelt vast dat eiseres tijdens het op 15 juni 2022 afgelegde huisbezoek op haar woonadres twee rapporteurs van het college toegang heeft verschaft tot haar woning en hun vragen heeft beantwoord. Zij heeft hen echter geweigerd de door hen in de woning aangetroffen administratie van [naam 3] in te laten zien. Ondanks de aan haar geboden hersteltermijn, bleef zij weigerachtig de gevraagde inzage te verlenen. De rapporteurs hebben daarop het huisbezoek afgebroken. De rechtbank is van oordeel dat eiseres door haar weigerachtige houding haar medewerkingsplicht heeft geschonden, waardoor het college niet langer in staat was het recht op bijstand vast te stellen.
4.3 Aan het niet meewerken aan een huisbezoek kunnen pas gevolgen worden verbonden – in de vorm van het weigeren, beëindigen of intrekken van de bijstand – als voor dat huisbezoek een redelijke grond bestaat. Een redelijke grond voor een huisbezoek bestaat als voorafgaand aan – dat wil zeggen: vóór of uiterlijk bij aanvang van – het huisbezoek duidelijk is dat redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door de betrokkene verstrekte gegevens die van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand én duidelijk is op grond van welke concrete objectieve feiten en omstandigheden daaraan kan worden getwijfeld. Ook moeten deze gegevens niet op een andere effectieve en voor de betrokkene minder belastende wijze kunnen worden geverifieerd. [2] 4.4 Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat er in de in het bestreden besluit genoemde onderzoeksbevindingen en in de in het gesprek van 15 juni 2022 door eiseres gegeven antwoorden een redelijke grond besloten ligt voor het huisbezoek. Bij het college was terecht twijfel gerezen aan de juistheid van de door eiseres opgegeven woonsituatie.
4.5 Eiseres heeft betwist dat zij voor informed consent heeft getekend. Zij zegt dat zij de Nederlandse taal niet machtig is en dat er geen tolk aanwezig was die haar in het Frans kon uitleggen wat er van haar werd gevraagd. Het dossier bevat echter een door eiseres ondertekend informed consent formulier. Daarmee heeft zij informed consent gegeven voor het op 15 juni 2022 afgelegde huisbezoek op het uitkeringsadres. Dat zij niet heeft begrepen wat zij heeft getekend acht de rechtbank niet geloofwaardig. De ter zitting aanwezige sociaal rechercheur [naam 2] heeft verklaard dat een tolk Frans (van Global Talk) eiseres, tijdens het op 15 juni 2022 voorafgaand aan het huisbezoek gehouden gesprek, via de telefoon heeft uitgelegd wat informed consent inhield. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring. De beroepsgrond dat er ten onrechte geen tolk was ingeschakeld treft daarom geen doel.
4.6 Gelet op het voorgaande was het college bevoegd om het recht op bijstand met ingang van 4 juli 2022 te beëindigen en over de periode van 15 juni 2022 tot 4 juli 2022 in te trekken. De rechtbank ziet geen grond dat het college in het geval van eiseres niet in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft mogen maken.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en krijgt ook geen vergoeding voor de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bannink, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 19 maart 2024; ECLI:NL:CRVB:2024:531
2.zie voetnoot 1