ECLI:NL:RBDHA:2024:1469
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verantwoordelijkheden van Kroatië
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 27 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, die stelt een onbekende nationaliteit te hebben, betwist deze beslissing en voert aan dat er in Kroatië sprake is van systeem gerelateerde structurele tekortkomingen in de asielprocedure, waaronder pushbacks en onvoldoende rechtsbescherming. Hij beroept zich op artikel 17 van de Dublinverordening, dat de mogelijkheid biedt om een asielaanvraag aan te nemen indien er ernstige tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem van het verantwoordelijke land.
De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat de autoriteiten mogen vertrouwen op de naleving van Europese en mensenrechtenverdragen door andere lidstaten. Eiser heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat de situatie in Kroatië zodanig is dat zijn overdracht daarheen een reëel risico op schending van zijn rechten met zich meebrengt. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.
De uitspraak is gedaan door rechter M.M. Meijers en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.