ECLI:NL:RBDHA:2024:14535

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
24/6012
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in voorlopige voorziening inzake asielverzoek

Op 12 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 24/6012. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Benali, had een verzoek ingediend om de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door Y.W.M. Schrijver, te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van een eerder verzoek tegen een besluit van de minister van 7 maart 2024, dat op 22 mei 2024 door de minister was ingetrokken.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De minister had aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden, wat de voorzieningenrechter als voldoende basis beschouwde om het verzoek toe te wijzen. De uitspraak benadrukt dat wanneer een bestuursorgaan tegemoetkomt aan een verzoeker, dit kan leiden tot een veroordeling in de proceskosten, zoals vastgelegd in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft de proceskosten berekend op € 875,-, gebaseerd op de proceshandeling van de gemachtigde, die één punt opleverde. De minister is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/6012

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 september 2024 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benali),
en
de minister van Asiel en Migratie,
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister
(gemachtigde: Y.W.M. Schrijver).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de minister in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn verzoek tegen het besluit van de minister van 7 maart 2024. Hij heeft het verzoek ingetrokken omdat de minister op 22 mei 2024 dit besluit heeft ingetrokken.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De minister heeft de rechtbank meegedeeld bereid te zijn de proceskosten te vergoeden.
1.2.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hij legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
3.1.
In een voorlopige-voorzieningenprocedure is het antwoord op de vraag of geheel of gedeeltelijk is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb afhankelijk van het specifieke doel van die procedure, namelijk het voorkomen van onevenredig nadeel hangende een bezwaar- of beroepsprocedure. Dit betekent dat geheel of gedeeltelijk wordt tegemoetgekomen als bedoeld in dit artikel, indien het bestuursorgaan de tenuitvoerlegging van het besluit voorlopig opschort, dan wel een maatregel neemt waartoe het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening strekt. [3]
Is de minister aan het verzoek tegemoetgekomen?
4. De minister is met het besluit van 22 mei 2024 aan verzoeker tegemoetgekomen. Het uitgangspunt is dat het enkele feit dat het bestuursorgaan aan verzoeker tegemoetkomt reden is om het verzoek om proceskostenveroordeling toe te wijzen. [4] Verzoeker heeft dan namelijk een reden gehad om het verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. [5] Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om de minister in de proceskosten te veroordelen toe.
Welke kosten dient de minister te vergoeden?
5. De proceskosten worden als volgt berekend. Verzoeker heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde. Deze gemachtigde heeft een proceshandeling verricht: het indienen van een verzoekschrift. Deze proceshandeling levert één punt op met een waarde van € 875,-. Dat betekent dat de totale proceskosten die de minister moet vergoeden € 875,- bedragen.

Conclusie en gevolgen

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling toe.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt de minister tot betaling van € 875,- aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.W. Karsowidjojo, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met toepassing van 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Artikel 8:75a van de Awb is op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure.
3.Vergelijk CRvB 24 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3263.
4.Vergelijk CRvB 15 oktober 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3252.
5.Vergelijk ABRvS 12 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1930.