“Gelijkheidsbeginsel
Eiser voert in zijn beroepschrift een groot aantal gevallen op die gelijk zouden zijn aan
[adres 1] , en noemt daarbij een groot aantal adressen.
Over de recreatiewoningen [reeks adressen 1] stelt eiser zelf aan dat
deze voldoen aan de vergunning. Die gevallen zijn derhalve niet vergelijkbaar.
Over de recreatiewoningen [reeks adressen 2] stelt eiser dat deze
groter zijn uitgevoerd dan vergund. In deze gevallen stelt eiser zelf dat deze zijn vergund.
Voor de nieuw gebouwde recreatiewoning [adres 1] is in het geheel geen vergunning
verleend. Bovendien zijn de door eiser genoemde recreatiewoningen gebouwd onder de
werking van het voorgaande bestemmingsplan [bestemmingsplan 2] . De recreatiewoning van eiser
is gebouwd onder de werking van het vigerende bestemmingsplan [bestemmingsplan 1] ,
d.w.z. na een 0-meting waarbij alle bouwwerken op het [park] zijn ingemeten en
vastgelegd t.b.v. het bestemmingsplan. Ook deze gevallen zijn derhalve niet vergelijkbaar.
Over de recreatiewoning [adres 4] stelt eiser dat deze een berging heeft die in strijd met
het bestemmingsplan wordt gebruikt. Dit is ook geen vergelijkbare casus.
Over de recreatiewoningen [reeks adressen 3] stelt
eiser dat deze groter zijn uitgevoerd dan o.gv. bestemmingsplan is toegestaan. Ook voor
deze woningen geldt dat deze onder de werking van het voorgaande bestemmingsplan
[bestemmingsplan 2] zijn gebouwd. De recreatiewoning van eiser is — zoals gezegd - gebouwd
onder de werking van het vigerende bestemmingsplan [bestemmingsplan 1] . Eiser stelt dat
[adres 5] in het voorjaar van 2023 is gebouwd. Na onderzoek is gebleken dat deze
woning in 2022 in aanbouw was en dat de bouw ervan in 2023 is afgerond. De bouw is
uitgevoerd zonder dat er een omgevingsvergunning is verleend. Het college zal in dit geval
eveneens de gebruikelijke handhavingsprocedure opstarten.
Over [adres 6] stelt eiser dat daarvoor een persoonsgebonden gedoogbeschikking is
afgegeven. Het college heeft in deze casus geen gedoogbeschikking afgegeven, althans die
is niet bekend bij het college. Wel is er in 2014 een voornemen tot handhaving verzonden.
Dit nadat er een beroepsprocedure is gevoerd tegen een op 27 mei 2013 geweigerde
omgevingsvergunning ter legalisatie van het recreatieverblijf. Ook hier geldt dat de
recreatiewoning - in tegenstelling tot de recreatiewoning van eiser - is gebouwd onder de
werking van het voorgaande bestemmingsplan Oostvlietpolder. Ook dit geval is derhalve niet
vergelijkbaar.
Over [reeks adressen 4] stelt eiser dat deze
recreatiewoningen groter zijn uitgevoerd dan vergund en dan o.g.v. bestemmingsplan is
toegestaan. Ook hier geldt dat recreatiewoningen gebouwd onder de werking van het
voorgaande bestemmingsplan [bestemmingsplan 2] . Ook deze gevallen zijn derhalve niet
vergelijkbaar.
Conclusie
De door eiser geschetste gevallen zijn - zo er al sprake is van een overtreding - qua aard en
omvang — met uitzondering van [adres 5] —niet vergelijkbaar. In de zaak [adres 1]
betrof het de bouw zonder omgevingsvergunning van een geheel nieuwe recreatiewoning.
Ook voor [adres 5] zal het college een handhavingsprocedure opstarten vanwege het
zonder omgevingsvergunning verrichten van een bouwactiviteit.”
De overige gevallen worden als een melding afgehandeld. Waarvan de aanpak gebeurt door
2 gevallen per jaar op te pakken.”