Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
en [naam eiseres], eiseres
,V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2] , tezamen aangeduid als eisers,
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 augustus 2024, zijn twee zaken behandeld (NL23.22634 en NL23.22636) waarin eisers, een echtpaar van Bengalese nationaliteit, in beroep zijn gegaan tegen de signalering van hun terugkeerbesluiten in het Schengen Informatie Systeem (SIS). De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie de verblijfsvergunningen van eisers heeft ingetrokken met ingang van 1 mei 2022, en dat deze intrekkingen zijn gehandhaafd in de bestreden besluiten van 11 juli 2023. Eisers hebben aangevoerd dat de signalering in het SIS hen in een slechtere positie heeft gebracht dan voor het indienen van hun bezwaarschrift, wat in strijd zou zijn met het verbod op reformatio in peius. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de signalering van de terugkeerbesluiten in SIS een verplichting was op basis van de Verordening 2018/1860, en dat deze signalering niet afhankelijk was van een mededeling aan de vreemdeling. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de evenredigheidstoets van artikel 21 van de Verordening 2018/1861 niet van toepassing was op de signalering van terugkeerbesluiten, omdat deze dwingendrechtelijk is geregeld in artikel 3 van de Verordening 2018/1860. De beroepen van eisers zijn ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft de SIS-signalering in stand gelaten.