ECLI:NL:RBDHA:2024:14024
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens ontbreken procesbelang en vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het buiten behandeling stellen van zijn asielaanvraag. Eiser, van Eritrese nationaliteit, heeft op 9 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 30 juli 2024 buiten behandeling gesteld, omdat eiser op 21 mei 2024 met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 10 juni 2024 asiel heeft aangevraagd in Zwitserland en dat de Zwitserse autoriteiten hebben gemeld dat hij met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 27 augustus 2024 aangegeven dat hij van mening is dat er procesbelang is, omdat eiser een consequentieverklaring heeft getekend zonder dat duidelijk is of er een tolk aanwezig was. De rechtbank oordeelt echter dat er geen bewijs is dat eiser nog procesbelang heeft, aangezien hij niet heeft laten weten dat hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde en dat hij nog prijs stelt op bescherming in Nederland.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank wijst erop dat als een vreemdeling zonder toestemming vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en de uitspraak is openbaar gemaakt.