ECLI:NL:RBDHA:2024:13909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.6290
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen

In deze zaak heeft eiser op 20 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 10 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op het moment van deze ingebrekestelling nog niet was verstreken.

De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening en de Vreemdelingenwet 2000, waarbij wordt vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser op 9 juni 2023 is aangevangen. De beslistermijn zou oorspronkelijk op 9 december 2023 eindigen, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze verlengd tot 9 september 2024. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging rechtsgeldig is en dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan op 30 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6290

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 20 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 10 oktober 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Verweerder heeft onderzocht of de asielaanvraag van eiser niet in behandeling moet worden genomen omdat een andere lidstaat van de Europese Unie daarvoor verantwoordelijk is zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 604/2103 (Dublinverordening). Artikel 42, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) bepaalt dat de beslistermijn in dergelijke gevallen aanvangt op het moment waarop is komen vast te staan dat Nederland verantwoordelijk is of zal worden voor de behandeling van de asielaanvraag. Dat moment is in ieder geval aangebroken wanneer de in de Dublinverordening neergelegde uiterste overdrachtstermijn is verstreken. Dat moment kan zich echter ook eerder voordoen, bijvoorbeeld als verweerder zelf eerder besluit om de asielaanvraag aan zich te trekken of als door feiten en omstandigheden blijkt dat de
verantwoordelijkheid vanaf een bepaald moment aan Nederland behoort of zal gaan behoren.
3. In het geval van eiser is per 9 juni 2023 de uiterste overdrachtstermijn verstreken. Op die datum waren er namelijk zes maanden verstreken na het claimakkoord van Oostenrijk. De rechtbank verwijst hierbij naar artikel 29 van de Dublinverordening.
4. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw moet er binnen zes maanden op een asielaanvraag worden beslist. Gelet op wat hierboven is overwogen, vangt deze beslistermijn in het geval van eiser aan op 9 juni 2023. De beslistermijn zou daarom op 9 december 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [1] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 9 september 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [2] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [3] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door op 30 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
3.Vreemdelingenwet 2000.