Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit de Dominicaanse Republiek, eiser
De Minister van Buitenlandse Zaken, namens deze; Procesvertegenwoordiging IND
Inleiding
Inhoud bestreden besluit (in essentie)
tijdelijkfamiliebezoek. Ook werpt verweerder tegen dat eiser niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken (o.a. voor verblijf en terugreis). [3] Tot slot erkent verweerder dat niet tijdig op het bezwaar is beslist, maar omdat het bezwaar volgens verweerder kennelijk ongegrond is wordt geen dwangsom betaald. [4]
Beroepsgronden (in essentie)
kennelijkongegrond is verklaard. Dit kan alleen als er op voorhand geen twijfel is dat het bezwaar niet tot een ander standpunt kan leiden dan in het primaire besluit is vervat. Deze afwezigheid van twijfel verhoudt zich niet tot het toesturen van een vragenlijst. [5] Verweerder heeft bijna twee jaar gedaan over het nemen van het bestreden besluit. Deze volgde uiteindelijk pas na de termijn uit de ingebrekestelling. Dit is te laat. Om deze reden kon verweerder de dwangsom niet afwijzen.