ECLI:NL:RBDHA:2024:13385
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening overdracht aan Kroatië
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker, die onder een V-nummer valt, heeft bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht aan de autoriteiten van Kroatië in het kader van de Dublinverordening. De voorzieningenrechter oordeelt dat de omstandigheden die de verzoeker aanvoert, waaronder zijn medische situatie en de bijstand van een psychiater, niet als nieuwe of relevante feiten kunnen worden aangemerkt die de rechtmatigheid van de uitzetting in twijfel trekken. De rechtbank heeft eerder al geoordeeld dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag van de verzoeker, en eerdere rechtsmiddelen zijn ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter stelt vast dat de verzoeker niet 'fit to fly' is, maar concludeert dat dit niet leidt tot een schending van zijn rechten onder het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat de overdracht aan Kroatië kan doorgaan zoals gepland. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.