Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Eiser was bekend met de regelgeving en hij heeft niet alles gedaan wat hij in zijn macht heeft om te voorkomen dat overtredingen worden begaan. Hij had kunnen voorkomen dat de woning zonder vergunning zou worden bewoond, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de sleutels pas na het verkrijgen van de vergunning zouden worden afgegeven. [5] Dat het tot twee maanden kan duren voordat een vergunning wordt verleend, is niet zodanig lang dat dit in redelijkheid niet kan worden afgewacht. Bovendien heeft verweerder op de zitting toegelicht dat de aanvragen vanaf ongeveer medio 2020 binnen twee weken worden afgehandeld. Er bestaat daarom geen grond voor het oordeel dat verweerder had moeten afzien van het opleggen van een boete omdat eiser niets te verwijten valt.