ECLI:NL:RBDHA:2023:5408
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor verhuur zonder huisvestingsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres, een uitzendbureau dat huisvesting voor arbeidsmigranten regelt, kreeg een bestuurlijke boete van € 10.000,- opgelegd voor het (ver)huren van een woning zonder de vereiste huisvestingsvergunning. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet tijdig een huisvestingsvergunning had aangevraagd, ondanks dat zij op de hoogte was van de verplichting. Eiseres voerde aan dat er sprake was van overmacht, omdat de hoofdhuurder was overleden en de dochter niet in staat was om de vergunning aan te vragen. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres voldoende tijd had gehad om de vergunning aan te vragen en dat de omstandigheden niet zodanig waren dat de boete gematigd moest worden. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de opgelegde boete terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de Huisvestingsverordening en de verplichting voor verhuurders om ervoor te zorgen dat huurders beschikken over de benodigde vergunningen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de behandeling van het bezwaar door verweerder zorgvuldig was en dat eiseres niet benadeeld was in het proces.